Op vrijdag 26 mei presenteerde het kabinet de langverwachte Afrika-strategie. Mondiaal FNV heeft de totstandkoming op de voet gevolgd en vakbondsleiders uit Afrika in staat gesteld om hun prioriteiten in te brengen. Zien we dat ook terug? Een eerste reactie.
Foto: Jan Banning
Kwasi Adu-Amankwah, algemeen secretaris van de Afrikaanse organisatie binnen het Internationaal Vakverbond deed vorig jaar aanbevelingen voor de Nederlandse Afrikastrategie. Mondiaal FNV heeft deze op verschillende momenten gedeeld met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een greep uit zijn adviezen:
Afrikaanse belanghebbenden gaven vorig jaar in een reeks evenementen hun prioriteiten mee voor de Afrikastrategie. Mondiaal FNV organiseerde een online bijeenkomst over verantwoord ondernemen en eerlijk werk, samen met het MVO Platform. Vakbondsleiders uit ons netwerk hamerden op het belang van vakbondsrechten: als die worden gerespecteerd kunnen werkers samen verbetering afdwingen op allerlei terreinen. Denk aan leefbaar loon, veilig en gezond werken, gendergelijkheid, sociale bescherming en het tegengaan van gedwongen- en kinderarbeid.
Het is daarom belangrijk dat er regels komen die bedrijven verplichten om hun verantwoordelijkheid te nemen in het toezien op het respecteren van deze rechten. Het mag niet vrijblijvend zijn voor bijvoorbeeld Albert Heijn om uitbuiting te voorkomen in de producten in hun schappen. Op een verantwoorde manier zaken doen zou als rode draad door de Afrikastrategie moeten lopen, met extra aandacht voor vakbondsvrijheid. Nederlandse bedrijven zouden als normaal onderdeel van hun bedrijfsvoering contact moeten zoeken met lokale betrokkenen als vakbonden. Zij weten wat er speelt en wat er nodig is om mensenrechtenschendingen te voorkomen en op te lossen.
Om te beginnen met die rode draad: verantwoord ondernemen. Onder de kop ‘Duurzame en verantwoorde handel en waardeketens’ wordt nog eens gesteld dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen leidend blijven voor het Nederlandse beleid op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), ook in toepassing naast (aanstaande) wetgeving hierop. Dit houdt het ambitieniveau hoog en moet ervoor zorgen dat bedrijven risico's voor mens en milieu in hun ketens in kaart brengen en aanpakken. ‘Dit geldt ook voor risico’s in waardeketens van Nederlandse bedrijven die zich uitstrekken tot in Afrikaanse landen.’ Het is heel goed om dit uitgangspunt zo duidelijk terug te zien. Daarnaast wordt het Vakbondsmedefinancieringsprogramma van Mondiaal FNV en CNV Internationaal uitgelicht als extra inzet om waardeketens met vakbonden te helpen verduurzamen.
Het is sterk dat de Afrikastrategie ingaat in op het punt van scheve internationale economische verhoudingen, vooral onder de noemer van gelijkwaardige economische relaties. Op verschillende plekken wordt het belang van inclusieve economische groei benadrukt, maar hoe deze tot stand komt is wat minder overtuigend uitgewerkt. Het bedrijfsleven wordt gezien als ‘banenmotor en producent van welvaart’ en het bieden van perspectief op fatsoenlijk werk wordt één keer aangestipt. Hier ligt nog een kans om verder te uit te diepen hoe kan worden toegewerkt naar brede welvaart. Het creëren van meer banen is belangrijk, maar dan wel fatsoenlijk werk. Iets waar vakbonden een cruciale speler in zijn.
Een ander goed punt van de strategie is de nadruk die wordt gelegd op het belang van het maatschappelijk middenveld: ‘Nederland deelt de visie van de AU [Afrikaanse Unie – red.] Agenda 2063 dat voldoende civic space, of ruimte voor het maatschappelijk middenveld, essentieel is voor samenlevingen waar mensen hun potentieel kunnen realiseren.’ Het versterken van maatschappelijke organisaties, waaronder vakbonden, wordt expliciet als prioriteit gesteld. Dit is ook zeer belangrijk om te komen tot gedragen democratieën en beleid, bijvoorbeeld op het gebied van een eerlijke klimaattransitie.
Universele mensenrechten hebben een prominente plek in het hoofdstuk over de uitgangspunten van de strategie. Vakbondsrechten worden niet als zodanig genoemd, wel mensenrechtenschendingen die juist vakbonden kunnen adresseren. Denk aan gedwongen- of kinderarbeid, het recht op sociale zekerheid en toewerken naar een leefbaar loon. Het formaliseren van de informele economie is een wens die wel in het document wordt uitgesproken, maar de rol die sociale partners kunnen spelen wordt niet aangestipt.
Tot slot wil collega Rosa van Wieringen, beleidsmedewerker Afrika, het volgende meegeven:
“Het is duidelijk dat het ministerie zorgvuldig te werk is gegaan en een belangrijk document heeft gepubliceerd. Dat zij ook Afrikaanse belanghebbenden uitgebreid heeft geconsulteerd verdient een compliment. Ik had echter graag gezien dat de rol van de vakbeweging explicieter was meegenomen. Voor stevige democratieën, inclusieve economische ontwikkeling en een eerlijke klimaattransitie is het van vitaal belang dat werkers zich kunnen organiseren en samen een vuist maken. Ook is de vraag of het ministerie deze ambities kan waarmaken nu is aangekondigd dat een aanzienlijk deel van het ontwikkelingsbudget naar de opvang van asielzoekers zal gaan.”