In twee jaar tijd is het percentage sportprofessionals dat doorwerkt bij ziekte gestegen van 28 naar 39. Ook wordt er meer werkdruk ervaren dan in voorgaande jaren. Dat blijkt uit de jaarlijkse enquête van FNV Sport & Bewegen onder 510 respondenten die in de sportsector werkzaam zijn. Het grootste deel van de ondervraagden (87 procent) werkt bij een zwembad.
Ingrid Koppelman, bestuurder FNV Sport & Bewegen: ‘Het feit dat steeds meer personeel doorwerkt, ondanks dat ze ziek zijn is een zorgelijke ontwikkeling. We zien daarin duidelijk een relatie met het groeiend personeelstekort.’ 80 procent van de respondenten geeft aan dat er bij hun bedrijf sprake is van een personeelstekort. Een kwart geeft aan dat er in hun bedrijf het afgelopen jaar meer dan acht collega’s zijn vertrokken. De meesten daarvan vallen onder de cao Sport.
Een laag salaris, veel verantwoordelijkheid en een hoge werkdruk is volgens veel respondenten de oorzaak van het huidige personeelstekort. 32 procent van hen geeft aan regelmatig onder tijdsdruk te werken. In 2021 was dat nog 25 procent. Koppelman: ‘We zien dat met name zwemonderwijzers te laag ingeschaald worden. Zij zijn lesgevers en eindverantwoordelijk, zelfs persoonlijk aansprakelijk, voor wat er onder hun toezicht gebeurt. Zij, maar ook andere sportprofessionals, kiezen nu voor sectoren waarin dat lesgeven veel beter wordt betaald, zoals het primaire onderwijs en de buitenschoolse opvang. Ook marketeers en technici verdienen in de sportsector een fractie van wat ze elders kunnen krijgen.’
Het aantal respondenten dat aangeeft dat ze niet kan rondkomen van het inkomen is afgelopen jaar ook gestegen. In 2021 gaf 30 procent nog aan dat het inkomen onvoldoende was om van rond te komen. Dit jaar is dat 36 procent. Koppelman: ‘Dat is echt schrikbarend, we zien daarin wel een duidelijk verschil tussen de twee verschillende cao’s voor zwembaden. 45% van de werknemers die onder de cao Vermo valt geeft aan voldoende tot ruim voldoende inkomen te hebben.’ De cao Vermo is onlangs afgesloten en daarin is onder meer een automatische prijscompensatie en eindejaarsuitkering afgesproken. Koppelman: ‘Nog een reden dat er één sport-cao moet komen.’
Van de respondenten maakt 27 procent zich veel zorgen over hun baan, in 2021 was dat nog 20 procent. Onder het personeel bij zwembaden is dat percentage het hoogst: 31 procent. Daar spitsen de zorgen zich ook toe op de toekomst van het vak zwemonderwijzer. De oudere garde staat op het punt om met pensioen te gaan, terwijl steeds minder jonge mensen instromen. Koppelman: ‘Het inzetten op goedkope arbeid met jeugdschalen is korte termijnbeleid van met name de commerciële exploitanten in de zwembranche. Jongeren kiezen nu massaal voor banen die beter betalen. En de branche krijgt deze mensen niet zomaar meer terug.’
Veel werknemers in de sportbranche hebben kleine, flexibele contracten. Ze combineren vaak binnen of buiten de sportsector twee banen. Koppelman: ‘Wij pleiten al langer voor meer verbinding met zorg & welzijn en onderwijs. Sport is essentieel als het gaat om gezond beweeggedrag. Het wordt tijd dat de overheid dat uit gaat dragen en dit steunt met voldoende financiering. Er moet geïnvesteerd worden in de lange termijn, in sportprofessionals en in de toegankelijkheid van sport.’ De FNV pleit daarom al jarenlang voor één sport-cao. Koppelman: ‘Daarmee krijg je een gelijker speelveld binnen de sector.’
De FNV houdt jaarlijks een enquête onder werknemers in de sportsector. Zowel leden als niet leden van de FNV vullen de enquête in. De werknemers zijn onder meer werkzaam bij (commerciële en gemeentelijke) zwembaden, lokale sportbedrijven en sportservicebureaus, landelijke sportbonden en bij sportscholen.
Op basis van de enquête is het rapport Hartslagmeter Sport 2022 samengesteld