De FNV lanceert donderdag 10 september een plan, dat ervoor moet zorgen dat meer mensen met een arbeidsbeperking werk vinden. Kern van het plan is een andere financiering. Daarmee worden gemeenten beter in staat gesteld om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, en hen ook tijdens werk te begeleiden. Op korte termijn kan dat kostenneutraal.
Begin dit jaar had ongeveer de helft van de doelgroep van ruim 230.000 mensen geen werk; door corona stijgt dat aantal naar verwachting fors. Er moet dus snel iets gebeuren. Op dit moment krijgt elke gemeente een budget om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. De ene gemeente doet zijn best en investeert zelfs extra, de andere gemeente “zit” op het geld om (toekomstige) tekorten te voorkomen.
FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: ‘Uitermate frustrerend. Er moet juist een stimulans zijn voor gemeenten hiermee aan de slag te gaan. Zij moeten beloond worden voor hun inspanningen. De verdeling van het Participatiebudget moet op echt gerealiseerde banen worden gebaseerd.’
FNV wil ook, dat het budget voor de WSW (Sociale Werkbedrijven) voor de periode 2021-2025 ongemoeid gelaten wordt, met een jaarlijkse aanpassing aan de loon-prijsontwikkeling. Dit geeft gemeenten de zekerheid dat vrijvallende participatiemiddelen voor de nieuwe doelgroep met een beperking ingezet kunnen gaan worden.
Ook kan er budgetneutraal extra worden geïnvesteerd als de Rijksoverheid het landelijke Participatiebudget verhoogt en tegelijkertijd het budget voor bijstand en het gemeentefonds iets verlaagt. Uiteraard zonder dat dit ten koste gaat van mensen met een bijstandsuitkering. Zo kunnen gemeenten intensiever gebruik maken van het instrument loonkostensubsidie. Er komen dan meer mensen aan de slag, daardoor kan het beroep op de bijstandsuitkeringen geleidelijk minder worden.
Uit een eerder rapport in opdracht van de FNV bleek al dat er gemiddeld 2000 euro per persoon per jaar extra nodig is voor goede werkbegeleiding , waar gemeenten nu een budget hebben van zo’n 5500 euro. Afhankelijk van de ambitie hoeveel mensen met een beperking naar werk begeleid worden, zal er vervolgens op termijn meer geld moeten worden geïnvesteerd. Het rapport, in opdracht van FNV opgesteld door financieel expert Robert Capel, laat zien dat deze investering zeker zal lonen, economisch en maatschappelijk.
Kitty Jong: ‘De Participatiewet, zo bleek vorig jaar, heeft zo goed als niets voor mensen opgeleverd. Dit plan kan dat absoluut wel doen, al realiseren we ons dat het extra lastig is in coronatijd. Je kunt en mag mensen met een arbeidsbeperking niet aan de kant laten staan. De overheid heeft een zorgplicht voor hen. Ons plan biedt daarvoor de goede aanpak. Ik roep de politiek op, staatssecretaris Van ‘t Wout van SZW als eerste, dit plan te omarmen en ermee aan de slag te gaan.’
Begin 2020 lanceerde de FNV plan Recht op werk met daarin de oplossing: mensen met een arbeidsbeperking moeten recht krijgen op duurzaam, passend werk met begeleiding en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Daarvoor is nodig dat er sociale ontwikkelbedrijven worden gevormd, op basis van de nog bestaande SW-infrastructuur. Bedrijven met de juiste kennis, kunde, infrastructuur, werkgeverscontacten, maar ook de banen. Ze kunnen voor werknemers met een beperking de springplank zijn naar regulier werk, maar ook het vangnet vormen wanneer dat (even) nodig is. Zowel de SP als het CDA toonden zich enthousiast voor dit plan en nemen het mee in hun eigen voorstel. In dit nieuwe rapport wordt geschetst dat er nog iets nodig is om de Participatiewet te laten werken voor mensen met een beperking: de manier van financiering moet op de schop.
Als de voorstellen uit het rapport worden overgenomen kunnen gemeenten veel meer werkzoekenden met een arbeidsbeperking ondersteunen om hun talenten en vaardigheden in te zetten in betaald werk. Ook in het VN Verdrag Handicap staat de verplichting van de overheid om de positie van mensen met een beperking te verbeteren. Maar daarnaast laat dit rapport zien dat de hele samenleving ervan profiteert als meer mensen aan het werk weten te komen, zowel economisch als maatschappelijk. Kortom: een win-win situatie.