FNV Zorg & Welzijn vindt het OMT-advies over het preventief gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor zorgmedewerkers onduidelijk én het zet de veiligheid van werknemers op het spel.
‘Op 4 juni hebben wij samen met de andere zorgvakbonden, op zijn verzoek aan toenmalig minister Van Rijn een handreiking aangeboden, die goede bescherming biedt aan alle zorgmedewerkers. Hij presenteerde het dezelfde dag aan de Tweede Kamer’, zegt Kitty Jong, FNV-vicevoorzitter. Uitgangspunt hierbij is dat de professional altijd zelf oordeelt of hij gebruik wil maken van beschermende middelen en de werkgever hem daar in voorziet. De FNV vindt dat minister Van Ark dit uitgangspunt moet omarmen en uitdragen.
Jong: ‘Heel Nederland wordt door het OMT dringend geadviseerd om een mondneusmasker te gebruiken in ruimtes waar men geen anderhalve meter afstand kan houden, behalve in de zorg. Terwijl deze mensen elke dag hun leven wagen om in de frontlinie zorg te verlenen. Zorgmedewerkers zijn geen politieke speelbal, maar hebben recht om op basis van hun eigen professionele afweging veilig te kunnen werken. Het OMT moet ophouden om opnieuw onduidelijkheid te zaaien met beschermingsmiddelen, terwijl er al maanden een goed en duidelijk voorstel op de plank ligt.’
Gebaseerd op de uitgelekte stukken van het OMT-advies en vooruitlopend op de Kamerbrief die VWS vandaag heeft verstuurd, hebben de bonden en beroepsvereniging de handen ineen geslagen, omdat ze zich grote zorgen maakten. ‘Het advies van het OMT bevat vooral een heel ingewikkelde beslisboom met allerlei uitzonderingen om maar geen PBM te hoeven gebruiken. Overigens zonder enige onderbouwing’ zegt Jong. ‘Het advies heeft als primair doel dat bewoners, cliënten en patiënten worden beschermd tegen besmetting. Daarna wordt pas gekeken naar het besmettingsrisico van de werknemer. Wij hebben dat juist omgedraaid in ons statement. Want als werknemers ziek worden en uitvallen, ontstaat een zodanig groot tekort aan zorgwerkers dat cliënten en patiënten niet eens verzorgd kunnen worden. Daarnaast loopt de zorgverlener een groter risico om superverspreider te worden door aller wisselende contacten met kwetsbare groepen mensen.’
De zorgvakbonden en beroepsvereniging hebben een gezamenlijke verklaring opgesteld dat de veiligheid van zorgwerknemers en cliënten voorop stelt. Hierin wordt geen uitzondering gemaakt op specifieke beroepsgroepen of locaties waar de zorgprofessionals werken. Het gezamenlijke advies van de vakbonden luidt dat een verzorgende, verpleegkundige, begeleider, helpende of hulp bij het huishouden in principe een mondneusmasker gebruikt, ook in de thuiszorg. Wanneer een medewerker het professioneel gezien nodig en verantwoord vindt, kan deze ervan afwijken. Bijvoorbeeld wanneer het angstgevoelens bij een cliënt oplevert. Het oordeel is altijd aan de zorgverlener en niet de werkgever. De bonden zijn in overleg met het ministerie van VWS geïnformeerd dat er tot ver in het voorjaar van 2021 genoeg beschermende middelen zijn.
Actiz en Zorgthuis, de brancheorganisaties voor werkgevers in de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) hebben al het initiatief genomen om het statement van de vakbonden en beroepsvereniging onder hun leden te verspreiden. Jong: ‘Iedereen heeft er baat bij dat de zorgprofessional veilig en gezond kan werken. Het preventief gebruik van mondneusmaskers biedt bescherming voor cliënt en werknemers, wat hopelijk een nieuwe golf van besmettingen in de verpleeghuizen kan voorkomen. We roepen daarom alle brancheverenigingen in de (langdurige) zorg op deze verklaring snel met hun leden, de werkgevers, te delen.’