FNV Zorg & Welzijn vindt dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met alleen maar schijnoplossingen komt in de Begroting voor 2023. Het is oude wijn in nieuwe zakken, waarvan al lang duidelijk is dat deze juist de problemen in de zorg veroorzaakt hebben.
Marktwerking en kostenbesparing staan centraal in de begroting. Passende zorg en de positie van werknemers komen nauwelijks aan bod. Morgen wordt de begroting in de Tweede Kamer behandeld en de FNV heeft de Tweede Kamerleden al laten weten wat er anders moet. De FNV mist baanbrekende maatregelen die de problemen van nu gaan oplossen. Werken in de zorg moet aantrekkelijker worden om de huidige professionals te behouden en de ruim 66.000 vacatures op te kunnen vullen.
Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘Beleid voor de zorg in Nederland moet uitgaan van de mens, die zorg ontvangt en die zorg geeft. Zonder werknemers kan er geen goede zorg verleend worden. Als land zitten we inmiddels midden in een zorginfarct. Het personeelstekort en het ziekteverzuim onder personeel zijn nu al gevaarlijk hoog. De wachtlijsten hierdoor ook. Daarnaast neemt door de vergrijzing de vraag naar zorg en de complexiteit ervan de aankomende jaren alleen maar meer toe. Nu is juist het moment om te investeren in de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden van zorgpersoneel, zodat de kwaliteit en continuïteit van de zorg niet nog meer onder druk komen te staan.’
De FNV roept Tweede Kamerleden op om niet in te stemmen met de bezuiniging van 600 miljoen euro op de wijkverpleging. Sinds 2015 is het beleid dat zorgbehoevenden zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Hierdoor nam de behoefte aan wijkverpleging steeds meer toe. De werkdruk en het aantal vacatures in de wijkverpleging zijn in de afgelopen jaren ongekend gegroeid. In het Integraal ZorgAkkoord is vastgelegd dat er geen verpleeghuisbedden bij komen en dat ook de zwaarste zorg thuis gegeven moeten worden.
Jong: ‘Dit rijmt niet met een structurele bezuiniging van 600 miljoen op de wijkverpleging. We hebben allemaal meegemaakt dat de decentralisatie, die in 2015 werd ingevoerd en samenging met een bezuiniging, een averechts effect heeft gehad op de zorg. Wanneer leert het ministerie nou eens van haar eerder gemaakte fouten? Bespaar liever door te stoppen met de marktwerking in de zorg. Het jaarlijkse aanbestedings- en contracteringscircus kost zowel zorgaanbieders als overheden veel geld en tijd. Bureaus en commerciële partijen maken daarentegen forse winst met publieke middelen.’
Al ruim 2,5 jaar vraagt de FNV om een overheidsfonds voor zorgprofessionals die met postcovidklachten kampen en daar, naast gezondheidsschade, ook financiële schade van ondervinden. Veel zorgmedewerkers zijn op het werk besmet geraakt met COVID-19, terwijl zij moesten doorwerken om de Nederlandse economie draaiende te houden. Afgelopen mei heeft de FNV berekend dat een bedrag van 150 miljoen EURO gereserveerd moet worden voor een tegemoetkomingsfonds vanuit de overheid. De oppositie heeft dat pleidooi voor een fonds inmiddels overgenomen via een amendement op de begroting. De FNV vindt het echter veel te lang duren en bereidt daarom samen met vakbond CNV ook een rechtszaak voor tegen de Staat om een regeling af te dwingen.
Jong: ‘Minister Helder heeft onlangs een adviesaanvraag ingediend bij de Raad van State voor een fonds, wat feitelijk een onacceptabele uitstelmanouvre is. Het duurt veel te lang voor de duizenden zieke medewerkers erkenning en compensatie krijgen. Begrijpt de minister wel in welke grote financiële problemen deze mensen zitten? Ook met toekomstige coronagolven is geen rekening gehouden in de begroting. Er zullen nog meer mensen omvallen en wederom zijn bij het opstellen van de coronaplannen voor de lange termijn de mensen uit de zorg niet betrokken geweest. Het is wederom een herhaling van verkeerde zetten.’
Tenslotte mist de FNV waardering voor de zorgmedewerkers in de begroting. Uit onlangs gepubliceerd onderzoek van de FNV blijkt dat steeds meer zorgmedewerkers er bewust voor kiezen om als zelfstandige of flexwerker aan de slag te gaan. Op die manier hebben ze meer zeggenschap over hun eigen werktijden en een betere werk-privébalans. Maar liefst zes op de tien jongeren overweegt om deze reden een vast dienstverband op te zeggen. Een hele generatie zorgverleners lijkt hiermee te verdwijnen en dat is zorgelijk voor de continuïteit van de zorg. De verantwoordelijke ministers kunnen dit probleem echter voorkomen door de achterstanden van structureel 9% op de lonen in de marktsectoren aan te vullen op de overheidsbijdrage voor de arbeidskosten (OVA) en door een drastische vermindering van de administratieve – en regeldruk.