FNV Media & Cultuur heeft woensdag met de werkgevers bij de publieke omroepen een minimumtarief afgesproken voor zzp’ers. Zij krijgen voortaan 150% van het cao-loon.
'We zijn blij met deze eerste stap die concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werknemers met een dienstverband en zzp’ers moet uitbannen’, zegt Andrée Ruiters, Bestuurder FNV Media & Cultuur. ‘Wij willen gelijk loon voor gelijk werk en gelijke kosten voor de werkgever.’
Het minimumtarief is gebaseerd op de loonschalen uit de cao, houdt rekening met vakantiegeld en een decemberuitkering en maakt het mogelijk dat zzp’ers zich kunnen verzekeren voor arbeidsongeschiktheid en pensioen. Ruiters: ‘Iedereen vindt dat deze groep zzp’ers meer zekerheid verdiend en daar gaat deze afspraak, vastgelegd in een Fair Practice Code, bij helpen.’ De Fair Practice Code gaat in op 1 december 2020 en wordt getekend door alle vakbonden.
Bij de regionale omroepen werken veel ‘freelancers’ tegen een te laag tarief. Veelal geen zzp'ers, maar mensen die noodgedwongen in schijnconstructies zijn terecht gekomen, terwijl ze structureel voor de omroep werken. Zij werken bijvoorbeeld via een administratiekantoor voor de omroep.
De FNV hoopt met deze afspraak dat meer mediamakers in dienst komen bij de omroep en dat mensen die echt kiezen voor het ondernemerschap met de minimumtarieven een steun in de rug krijgen om met de omroep een fatsoenlijk tarief overeen te komen.
Opdrachtgevers bij de publieke omroepen zullen geen opdracht verstrekken met een tarief lager dan het minimum. Maar de zzp’er kan vanzelfsprekend nog steeds onderhandelen over een hoger tarief. Ervaringsjaren zijn bijvoorbeeld een belangrijk argument om een hoger tarief te vragen. Andere kosten die de zzp’er maakt, zoals reiskosten, ICT, materiaal, een toeslag voor onregelmatigheid en bedrijfskosten zijn niet bij het minimumtarief inbegrepen.
Een commissie van vakbonden en omroepwerkgevers zal toezien op de juiste uitvoering van de Fair Practice Code.