Nieuwe Pensioenregeling Detailhandel
Lees alles erover en stem
Per 1 juli 2023 is de nieuwe Pensioenwet aangenomen. Hierdoor gaan de pensioenen en pensioenregelingen veranderen. Ze worden meer toekomstbestendig, houden meer rekening met belangen van jongeren en worden begrijpelijker. De FNV heeft met werkgevers in de Detailhandel onderhandeld en afspraken hierover gemaakt. Lees verder om te zien wat al dan niet verandert.
Krijg je liever een mondelinge uitleg met de mogelijkheid vragen te stellen dan dat je onderstaande tekst leest? Meld je dan aan voor een van onze webinars op 25 januari of 1 februari.
Schrijf je in voor een webinar
Lees onderstaand onze uitleg, of stem meteen.
Kern van de nieuwe regeling
De kern van de nieuwe pensioenregeling is dat je zelf jaarlijks inzicht krijgt in wat je al hebt gespaard voor je pensioen: je ‘persoonlijke pensioenvermogen’. De huidige ‘pensioentoezegging’ vervalt. Wel wordt aangegeven welk pensioen je ongeveer mag verwachten, en tevens krijg je te zien hoeveel het wordt als de economie tegenzit en hoeveel het kan worden als het juist meezit. Hoe dichter je bij de pensioendatum komt, hoe nauwkeuriger deze cijfers worden. De huidige ‘zekerheid’ wordt dus wat minder. Dit heeft een groot voordeel. Pensioenfondsen hoeven namelijk geen grote reserves (buffers) meer aan te leggen om die (beperkte) zekerheid waar te maken.
In de toekomst wordt het zo dat als we met beleggen geld verdienen, dat we dat meteen mogen toevoegen aan ieders ‘persoonlijke pensioenvermogen’. Naarmate je ouder wordt gaan we minder risicovol voor je beleggen, zodat je niet in de laatste jaren voor je pensioen veel kwijt kan raken. En als je met pensioen bent blijven we voor je beleggen om zo goed mogelijk je koopkracht op peil te houden. En tegelijk zorgt de zogenaamde ‘solidariteitsreserve’ (die ook nog eens veel kleiner is dan de oude buffers) ervoor dat je uitkering vrijwel niet van jaar op jaar kan dalen. Als er namelijk voldoende in die reserve zit, wordt je uitkering aangevuld tot het bedrag dat je het jaar ervoor ook kreeg. En de reserve vullen we met zijn allen in jaren dat er veel rendement wordt gemaakt.
Ambitie en premie
Wat is de ambitie van de nieuwe regeling? Anders gezegd: wat willen we met de nieuwe regeling voor werknemers bereiken? Na 40 jaar werken willen we dat iedereen 75% (driekwart) van het gemiddelde bruto loon bereikt. Na pensioendatum bestaat je inkomen uit AOW en pensioen. Door lagere belastingen wordt je netto inkomen (in euro’s) ruim meer dan 75%. Werk je langer dan 40 jaar dan wordt je pensioen hoger. Werk je langdurig parttime, dan is je pensioen ook lager, maar je AOW is gelijk aan dat van anderen.
Het doel van 75% gemiddeld lijken we nog niet meteen te gaan halen, maar met de overstap naar het nieuwe stelsel is meer dan 70% voor velen bereikbaar, maar wel afhankelijk van beleggingsresultaten. De FNV blijft zich de komende jaren inzetten om dit niveau van 75% wel te halen. We beginnen in ieder geval met de premie zoals die nu geldt: 24,75% van het loon boven de franchise van € 17.522 per jaar bij fulltime (cijfer 2024). De franchise is het deel van je loon waarover je geen pensioen opbouwt maar waar je wel AOW-premie over betaalt en daar uiteindelijk AOW voor terugkrijgt.
Pensioen spaar je vanaf 18 jaar
De nieuwe wet schrijft voor dat je pensioen spaart vanaf 18 jarige leeftijd. Dat geldt al vanaf 1 januari 2024! Maar dat merk je pas als je inkomen hoger is dan de hierboven genoemde franchise. In de nieuwe regeling is dat heel belangrijk. Want de premie die je op jonge leeftijd spaart, levert later het meeste op. Die kan immers nog vele jaren rendement maken. Zorg dus als het even kan dat je pensioen opbouwt, waar je ook werkt. Vooral omdat de werkgever altijd het grootste deel van de opbouw betaalt.
Nieuwe regeling blijft solidair
De nieuwe regeling is een “Solidaire Premie Regeling”. Pensioen spaar je zelf, maar is en blijft ook solidair. Risico delen we samen. Pensioen ontvang je altijd levenslang, of je nu 70, 80 of 100 wordt. Ook beleggingsrisico’s delen we samen en in de nieuwe regeling proberen we zo verlaging van pensioenuitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen. En als je zelf overlijdt en je laat een partner en kinderen achter, ontvangen die nog steeds een ‘nabestaandenpensioen’. En ook als je arbeidsongeschikt wordt blijft je pensioen verder opgebouwd worden.
Alle oude rechten gaan mee
Al je pensioen dat je tot nu toe hebt opgebouwd gaat mee naar de nieuwe regeling. Dat heeft als voordeel dat je pensioen bij elkaar blijft. Dat is overzichtelijker. Maar belangrijker is dat al je pensioen gaat profiteren van de lagere buffers en de snellere verhogingen van je pensioen als er rendement gemaakt wordt. Ook verlagingen (als het rendement slecht is) worden sneller doorgevoerd, maar op langere termijn levert rendement bij pensioen een forse positieve bijdrage aan je pensioen.
Beter voor jongeren en compensatie voor nadeel middengroep
Jongeren sparen al hun premie in hun eigen ‘persoonlijke pensioenvermogen’. Zij dragen dus niet meer bij aan de pensioenopbouw van oudere collega’s. In het oude systeem was dat wel zo. Maar de oudere generaties (vanaf ongeveer 35 jaar) rekenden daar natuurlijk wel op, net als alle generaties die hen voorgingen. Daarom worden bij deze eenmalige wijziging van de regeling deze generaties eenmalig gecompenseerd voor dit nadeel. Dat gaat gebeuren uit het vermogen van het pensioenfonds, als dat groot genoeg is, wat iedereen verwacht. Nog afgesproken moet worden wat er gebeurt als het vermogen niet groot genoeg is. Wat ons betreft moet er dan extra premie op tafel komen, want we laten één generatie niet het slachtoffer worden van de overgang naar een beter pensioenstelsel.
Nabestaandenpensioen
In de pensioenwet is het nabestaandenpensioen duidelijker gemaakt. Vrijwel niemand kijkt naar deze regeling totdat er iemand komt te overlijden. Om vervelende verrassingen op zo’n vervelend moment te voorkomen heeft de regering besloten de wet aan te passen. Daarom iets meer aandacht voor deze verandering. Twee situaties:
- Als iemand ná de pensioendatum overlijdt, blijft de regeling zoals die was: een levenslange uitkering van 70% van het pensioen van de oud werknemer. De financiering komt uit het pensioenvermogen.
- Als iemand overlijdt vóór de pensioendatum, krijgt de nabestaande een levenslange uitkering van 25% van het laatste loon van de werknemer. Daarnaast ontvangt de nabestaande ook nog € 10.000,- per jaar tot de verwachte AOW-datum van de nabestaande zelf, op het moment van toekenning uitkering. Voor iedere wees ontvangt men 10% van het laatstverdiende loon tot 25 jarige leeftijd.
Na einde dienstverband loopt deze verzekering van het nabestaandenpensioen nog 6 maanden (en tijdens een WW-uitkering) door.
Hoe nu verder en de overstap
Als de achterbannen van werkgevers en vakbonden instemmen met deze afspraken, gaat het pensioenfonds de nieuwe regeling organiseren en zorgen dat de overstap op een goede manier kan worden uitgevoerd. Deze overstap moet voor alle generaties op een ‘evenwichtige manier’ plaatsvinden. Dit betekent voor jullie regeling:
- dat we de solidariteitsreserve deels moeten vullen, zodat we een eventuele daling van uitkeringen kunnen voorkomen;
- dat de compensatie voor de middengroep moeten regelen, en
- dat iedereen een ‘persoonlijk pensioenvermogen’ moet krijgen, waarmee het nu verwachte pensioen nog steeds haalbaar blijft.
Hoe dat er precies uit zal zien, gaat het fonds alle deelnemers later duidelijk maken. Door de beleggingen en veranderingen in de economie is immers nog niet te voorspellen wat op 1 januari 2026 de mogelijkheden zijn. Uiteraard wordt de FNV daarbij betrokken, via onze mensen in het fondsbestuur en aan de onderhandelingstafel.
