FNV Handel vindt dat eigenaren van winkelketens te snel en te makkelijk voor een faillissement kunnen kiezen. De rekening leggen ze daarmee bij werkers en de maatschappij. De vakbond pleit voor wetten die de winkelstraat duurzaam maken en de rechtspositie van werkers versterken. FNV Handel vindt ook dat werkers in geval van een faillissement altijd recht moeten krijgen op een transitievergoeding.
De afgelopen tijd krijgt de FNV veel meldingen van mensen die bij een winkelketen werken die failliet is gemaakt. Mensen verliezen hun baan, maar krijgen geen vergoeding mee. Soms kunnen zij tóch bij het bedrijf blijven werken omdat de winkel een doorstart maakt. Maar dan verliezen zij hun opgebouwde rechten en beginnen ze weer op het minimumloon. In vele opzichten een onrechtvaardige situatie. En dat tegen de achtergrond van een sector met de laagste lonen van Nederland. Ook vanuit de politiek is er kritiek op deze handelswijze. In de Tweede Kamer hebben Bart van Kent (SP) en Barbara Kathmann (PvdA/GroenLinks) vragen gesteld aan demissionair minister van Gennip (Sociale Zaken). De vakbond pleit voor drie maatregelen:
Onur Erdem, vakbondsbestuurder FNV Handel: ‘We moeten voorkomen dat ondernemingen gekocht worden enkel met het oog op snelle winsten voor eigenaren en aandeelhouders. Als een winkelketen failliet gaat en daarna een doorstart maakt, dan is dat feitelijk vaak een winkeldump. Schulden en werknemersrechten worden afgeschud, vervolgens wordt het bedrijf goedkoop en uitgekleed doorgegeven aan een nieuwe eigenaar. Werknemers trekken aan het kortste eind.’ De vakbond wil dat er meer wettelijke voorwaarden komen, zodat bedrijven gewoon te werk gaan via de regels die we in Nederland hebben voor een reorganisatie of overgang van onderneming. Daarbij zijn de werknemersrechten beter gewaarborgd.
FNV Handel pleit voor een transitievergoeding voor medewerkers die door een faillissement hun baan verliezen. Linda Vermeulen, vakbondsbestuurder FNV Handel: ‘Een medewerkster van Big Bazar vertelde dat zij na twaalf jaar in de winkel haar baan kwijtraakte. Ze had uitgerekend dat zij bij een reorganisatie of een overgang van onderneming recht zou hebben gehad op een transitievergoeding van minimaal 8000 euro. Dat geld loopt zij nu mis. Misschien blijft de winkel bestaan en kan zij solliciteren, maar zij verwacht dat er dan vooral jongeren gezocht worden die voor vijf of zes euro per uur werken.’
De FNV krijgt meldingen van winkelmedewerkers bij Big Bazar die graag ergens anders willen werken en waarvan een aantal ook al een andere baan gevonden hebben. Maar ze moeten zich houden aan de wettelijke opzegtermijn van één, twee of drie maanden. Erdem: ‘Dit is een heel naar machtsspelletje aan het worden. Geef werknemers het recht om in deze situatie af te wijken van de wettelijke opzegtermijn. We weten dat winkelketens moeite hebben om mensen te vinden die het werk goedkoop willen doen. Maar het gedwongen tegenhouden van werknemers om aan een nieuwe baan te beginnen is geen oplossing.’