Amsterdam, 25 november 2021 -- Tien jaar nadat de Nederlandse overheid zich heeft voorgenomen duurzaam en maatschappelijk verantwoord in te kopen in wereldwijde productieketens, lukt het haar niet om deze ambitie waar te maken. Dit blijkt uit een nieuw onderzoek van het MVO-Platform naar 20 aanbestedingen van de Rijksoverheid (2018-2021). Al eerder was bekend dat bij 2 recente overheidsaankopen uit China en Maleisië sprake was van dwangarbeid.
MVO-Platform-Goed-voorbeeld-doet-volgen
Slechts in 10% van de onderzochte aanbestedingen hielden overheidsdiensten serieus rekening met verantwoorde ketens door implementatie van de internationale sociale voorwaarden (ISV) . Ook valt een groot deel van de aanbestedingen buiten dit zogeheten ISV-beleid, terwijl ze plaatsvonden in sectoren waar grote risico’s op misstanden, mensenrechtenschendingen en milieuschade bestaan. Bij 40% van de onderzochte aanbestedingen gebruikten inkopers foutieve teksten voor de voorwaarden aan verantwoorde ketens. Daarnaast is er onvoldoende kennis en ambitie bij de Rijksoverheid om het beleid in de praktijk te brengen en ontbreekt structureel zicht op de toepassing in de praktijk.
In het onderzoek werden ook goede voorbeelden van verantwoorde inkoop gevonden. Zo stelden inkopers van Rijkswaterstaat voorwaarden aan de minimumprijs die koffieboeren ontvangen in een aanbesteding voor catering voor 10.000 ambtenaren en werd de voorkeur gegeven aan bedrijven die een goed plan voor ketenverduurzaming konden presenteren. Inkopers van de Belastingdienst werken voor de aanschaf van nieuwe opslagapparatuur voor een datacentrum samen met Electronics Watch - een organisatie die zich specifiek richt op het verbeteren van omstandigheden in de elektronicasector via publieke inkoop.
David Ollivier de Leth (MVO Platform): 'De goede voorbeelden in dit onderzoek laten zien dat het wel degelijk kan om maatschappelijk verantwoord in te kopen. De kunst is om dit systematisch in het hele aanbestedingstraject in alle hoogrisicosectoren toe te passen. Hiervoor is ambitieuzer beleid van de overheid nodig.'
Recent bleek dat onderdelen van zonnepanelen die zijn aangekocht door gemeenten en provincies op grote schaal onder dwang worden geproduceerd door Oeigoeren in China. Ook bestelde de Nederlandse ambassade miljoenen medische handschoenen in Maleisië van het bedrijf Top Glove, dat meermaals in verband is gebracht met gedwongen arbeid en door de Amerikaanse douane zelfs om die reden van de markt is geweerd. Ook in dit onderzoek kwamen aanstedingen naar voren die niet aan het ISV-beleid voldeden. Zo kocht de Nationale Politie 5000 broeken in bij een bedrijf dat uit het kledingconvenant – een initiatief voor verantwoord ondernemen – was gezet omdat het de convenantsafspraken niet nakwam.
Daarnaast werden er aanbestedingen gedaan waarbij vooraf het merk al vast stond, waardoor de keuze voor een leverancier die goed presteert op het aanpakken van misstanden in de productieketen onmogelijk was: de Raad van State had een voorkeur voor koffie van het merk Lavazza en voor een grote aanbesteding van telefoons, computers en tablets voor rijksambtenaren was de keuze voor Apple al gemaakt.
Jaarlijks besteedt de Rijksoverheid 17 miljard aan de inkoop van producten en diensten in sectoren met een hoog risico op mensenrechtenschendingen en milieuschade zoals elektronica, voedingsmiddelen, kleding en textiel. In 2011 onderschreef Nederland de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, die overheden de verantwoordelijkheid geeft om via hun inkoopbeleid bij te dragen aan de bescherming van mensrechten in productieketens.