De FNV knokt voor een goed pensioen voor iedereen. Met het pensioenakkoord zetten we daarin weer belangrijke stappen. Op deze pagina zetten we voor je op een rij wat we in dit akkoord hebben afgesproken en wat dit voor jou betekent.
Uiterlijk per 1-1-2026 moeten alle pensioenuitvoerders (fondsen, verzekeraars en ppi’s) hun pensioenregeling hebben aangepast. Tot 2026 is het huidige financieel toetsingskader van toepassing. Dat betekent dat ook de kortingsdreiging blijft bestaan.
Vanwege de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad op 31 december van dit jaar. In lijn hiermee is het logisch dat sociale partners afspreken de pensioenpremie en pensioenopbouw in ieder geval het komende jaar zoveel mogelijk stabiel te houden.
Het is daarnaast van belang dat fondsen op een verantwoorde en evenwichtige wijze kunnen overstappen naar het nieuwe stelsel. Hiervoor zal een ingroeipad naar het nieuwe stelsel worden vastgelegd. De FNV zal zich inzetten om kortingen van pensioenen te voorkomen en indexatie mogelijk te maken gedurende deze overgangsperiode.
In het pensioenakkoord zijn afspraken gemaakt over een minder snelle verhoging van de AOW-leeftijd en een onderzoek stoppen na 45 dienstjaren.
De AOW-leeftijd stijgt veel minder snel. Op de website van SVB kun je zien hoe hoog jouw AOW-leeftijd is.
De opzet voor het onderzoek ‘stoppen na 45 dienstjaren’ is in grote lijnen gereed. De resultaten moeten eind van het jaar opgeleverd worden. De onderzoeksvragen zijn onder andere:
Er is een subsidiepot van € 1 miljard voor DI (Duurzame Inzetbaarheid) en ‘Eerder stoppen met werken’ afgesproken. Gedurende 4 jaar is € 250 miljoen per jaar beschikbaar. De aanvragen moeten gedaan worden door sociale partners gezamenlijk (cao-partijen). Het geld wordt deels voor DI (duurzame inzetbaarheid, zoals organisatie werk, scholing, werktijden/roosters, inzet hulpmiddelen etc.) ingezet. Hiervoor mag 25% van het bedrag worden gebruikt. De andere 75% mag worden gebruikt voor vervroegd uittreden (RVU-regeling, generatiepact). De werkgever moet zelf ook bijdragen.
Het geld kan verdeeld worden over sectoren naar rato van werkgelegenheid, maar sectoren met veel MKB (midden en kleine bedrijven) en sectoren met veel zwaar werk kunnen in verhouding meer krijgen.
De tijdelijke regeling voor ‘Eerder stoppen’ bestaat uit de volgende onderdelen:
RVU-boetevrije periode voor een uitkering van 3 jaar
Gedurende de periode 2021-2025 kunnen werknemers maximaal 3 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd stoppen. Gedurende deze periode kan de werkgever een bruto uitkering verschaffen die netto overeenkomt met de netto AOW-uitkering alleenstaande (niveau 2020: € 21.200 per jaar). Hiervoor moeten afspraken worden gemaakt in de cao of individuele afspraken tussen werkgever en werknemer. Instappen kan tot 31 december 2025, dus uitloop tot eind 2028.
Uitbreiding verlofsparen
Het bedrag van € 21.200 kan worden aangevuld met eigen pensioen of vanuit gespaard verlof. De wettelijke mogelijkheid om verlof te sparen wordt uitgebreid van 50 weken naar 100 weken. Cao-partijen kunnen afspraken maken om het gespaarde verlof buiten de onderneming te brengen (voorkomen faillissementsrisico). Toeslagen (of deel hiervan) kunnen worden uitgekeerd in extra verlof in plaats van in geld.
De Stichting van de Arbeid heeft een aanvalsplan ’Witte Vlekken’ opgesteld. De Witte Vlek wordt gevormd door werknemers die géén pensioen opbouwen: dit betreft circa 10% van de werknemers. Het grootste deel van deze werknemers zit in de arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus, personeelsbeheer engroothandel. Of in jonge, kleine bedrijven en in nieuwe sectoren.
De oplossing ligt bij werkgevers(organisaties), werknemers(organisaties). Meer en betere informatie aan kleine werkgevers waardoor het voor hen makkelijk wordt om een pensioenregeling aan te bieden. Werknemers informeren zodat zij zich realiseren dat zij tot de witte vlek behoren en geen pensioen opbouwen. Daarnaast bij bedrijfstakpensioenfondsen door de verplichtstelling beter te omschrijven en beter te handhaven.
ZZP’ers (pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering)
Er is een akkoord over een verplichte AOV voor zzp’ers. Dit moet nog worden vastgelegd in de wet. Begin 2021 wordt de regeling in uitgewerkte vorm aangeboden aan de Tweede Kamer.
Er zijn maar weinig zzp’ers die pensioen opbouwen. Om dit te verbeteren is in het akkoord een aantal maatregelen opgenomen: het fiscaal kader van collectief en individueel pensioen (2e en 3e pijler) moet gelijk geschakeld. Ook wordt onderzocht hoe zzp’ers in pensioenfondsen kunnen gaan deelnemen. Hiervoor worden een aantal experimenten in gang gezet. Vijf pensioenfondsen zijn bezig om zzp’ers aan te laten sluiten bij het pensioenfonds (onder andere PFZW, PGB en Bouw). Dit is nog in ontwikkeling en ook is hier wetgeving nodig. Daarnaast wordt in de tweede helft van dit jaar binnen de Stichting van de Arbeid onderzocht hoe een definitieve mogelijkheid geschapen kan worden voor zzp’ers om deel te nemen aan het pensioenfonds van de sector of onderneming waarvoor ze werken.
Pensioen voor Flex/Uitzendbranche
De inzet vanuit de FNV is het schrappen van de wachttijd van 6 maanden. Ook de wettelijke wachttijd (8 weken) willen we niet. Daarnaast moet de pensioenopbouw op niveau gebracht worden, zodat hier de grijze vlek wordt verminderd.