Werk biedt te weinig uitweg uit de armoede. Dat constateert de FNV aan de vooravond van het debat in de Tweede Kamer over de SCP-rapporten Sociale staat van Nederland 2018 en Als werken weinig opbrengt.
Om armoede bij werkenden te voorkomen én te beperken pleit de FNV voor een beter inkomen voor werkenden. Naast goede loonsverhogingen is een hoger Wettelijk Minimumloon noodzakelijk, zodat elke werkende meeprofiteert van de economische voorspoed. Werkenden zouden bovendien in staat gesteld moeten worden meer uren te werken. FNV wil verder een aanpak om onzeker werk en schijnzelfstandigheid te voorkomen, zodat werkgevers dit niet alleen als verdienmodel gebruiken.
De armoedeval (als mensen iets meer verdienen verliezen ze toeslagen en houden netto minder inkomen over) zou moeten worden ondervangen door het aanpassen van toeslagen en kindregelingen.
De gemeenten richten hun armoedebeleid met name op mensen in de bijstand, terwijl er zelfs meer werkenden onder de armoedegrens leven dan bijstandsgerechtigden. De groep arme werkenden is met 60% gegroeid (nu 320.000) ten opzichte van 2001 (toen 210.000).
FNV vicevoorzitter Kitty Jong: ‘Die enorme toename is grotendeels te verklaren door de toename van onzeker werk, of dat nu tijdelijke contracten zijn, oproepcontracten of zzp-(schijn)constructies. Veel mensen weten niet wat ze de volgende maand verdienen. We moeten oplossingen zoeken in de richting van minder flex, een hoger minimumloon, uitbreiding van uren en, als je ietsje meer verdient, niet elke toeslag kwijtraken en daardoor weer een inkomensval maken. Het kán gewoon niet dat zoveel werkende mensen langdurig in armoede verkeren.’