Geen werk, geen loon en dus honger. Dat is kort samengevat de situatie van landbouwwerkers uit de zaadsector in India. Op 22 maart werd in dit land plotseling de lockdown aangekondigd. Alle landbouwactiviteiten zijn toen uitgesteld. Sinds 15 mei mogen werkers weer oogsten, maar velen hebben schulden opgelopen. We interviewen Kamakshi en Thippesh over de landbouwwerkers in Karnataka via Whatsapp.
Een landbouwwerker uit de zaadsector in India
Kamakshi is districtscoördinator van het Haveri-district. Dat is een district van de deelstaat Karnataka in India. Haar collega Thippesh is nationaal coördinator. Ze werken allebei voor de Karnataka Vyavasaya Coolie Karmikara Union (KVVU). Dat doen ze samen met de kleine boeren en landbouwwerkers uit de zaadsector in dit district. Ook zijn ze betrokken bij het FNV-zadenproject. Dat voeren we samen uit met de Indiase landbouwvakbond APVVU.
‘’De problemen in de zaadsector zijn ook zonder corona al groot’’, vertellen ze. Er is gebrek aan goede huisvesting, water, elektriciteit, onderwijs en kinderopvang. Kamakshi en Thippesh gaan wekelijks de dorpen in om problemen aan te horen. Ze kijken dan naar oplossingen. “Maar nu heerst er honger, door de coronacrisis,”, zegt Kamakshi.
Landbouwwerkers zijn meestal ook migrantwerkers. Als zij niet op het land kunnen werken, reizen ze naar de grote steden om geld te verdienen. Vooral deze groep is hard getroffen door de plotselinge lockdown. Ze hoorden het nieuws 4 uur van te voren. Op het NOS Journaal waren de chaotische beelden te zien van migrantwerkers die vervoer probeerden te regelen. De vakbondsmensen vinden dat de regering daar niet goed over heeft nagedacht. Het land telt zo’n 200 miljoen migrantwerkers. Hoe konden zij hun huis binnen 4 uur bereiken?
“Voor de meesten was geen vervoer”, vertelt Thippesh. “Veel migrantwerkers zijn gaan lopen, vaak meer dan 1000 kilometer.” Ze hadden geen eten en geen geld voor huur. De tussenpersoon die hun werk had geregeld, nam geen verantwoordelijkheid’’, somt Kamakshi op. “Veel migrantwerkers zijn onderweg naar huis opgepakt en in quarantaine geplaatst. Meestal in scholen zonder elektriciteit en stromend water. Ook de badkamers en toiletten waren gebrekkig. Soms was er maar één toilet voor 50 man.”
Inmiddels is het merendeel aangekomen bij familie. Sinds 15 mei mogen de werkers weer oogsten, maar in de steden is er een groot tekort aan groentes. “De boeren hadden twee maanden geen werk en geen inkomen”, zegt Thippesh. “Veel oogsten zijn mislukt. De economie is totaal ingestort.”
De zaadboeren en landbouwwerkers kregen geen steun van bedrijven tijdens de lockdown. “In Karnataka zitten nogal wat zaadbedrijven, waaronder Monsanto. Zij hebben niets aan liefdadigheid gedaan”, zegt Thippesh. De overheid gaf de kleine boeren 30 kilo rijst per maand en 1 kilo linzen. “Maar daar kunnen ze niet een hele maand van leven. En ze hadden natuurlijk ook geen groentes.” Veel landbouwwerkers en boeren hebben geld geleend. Zo kwamen ze toch aan het nodige voedsel. Het geld leenden ze van landheren en geldschieters, die soms wel 60% rente vragen. “Ze staan er nu dus slecht voor”, concludeert Kamakshi. “Op het platteland is het vaak zo dat de vrouwen als laatste eten. Eerst de mannen en kinderen, daarna eten de vrouwen de restjes. Maar tijdens de lockdown zijn zij vaak met honger naar bed gegaan, want er bleef weinig over.”
De vakbond had in de tussentijd veel contact met de dorps- en unitleiders die actief zijn in het zadenproject. Vakbondsactivisten zorgden ervoor dat de overheid de dorpsbewoners gaf waar ze recht op hadden, zoals rijst en linzen. Ook gaven ze voorlichting aan de leiders over hoe ze besmetting van het virus kunnen voorkomen.
Dankzij de vakbond is er een paar jaar geleden een 100-dagenprogramma op het platteland ingevoerd. Dit programma verzekert elke landarbeider van 100 dagen betaald werk per jaar. Zo verdienen ze in het laagseizoen toch nog geld. Dan gaat het bijvoorbeeld om werkzaamheden in de infrastructuur van het dorp. Ze ontvangen hiervoor 200 roepies per dag. “We hebben geregeld dat het programma in mei van kracht ging”, vertelt Thippesh. “Omdat Karnataka een zogenoemde green area is, was dit mogelijk. Op voorwaarde dat ze 1,5 meter afstand houden. Zo hebben we voor 4235 mensen werk kunnen regelen. En het dagtarief is verhoogd naar 225 roepies.”
De vakbond zet zich in om het 100-dagenprogramma uit te breiden naar 200 dagen. “Landbouwwerkers krijgen dan meer zekerheid. Maar ook migratie is dan minder noodzakelijk’’, zegt Kamakshi. “Daarnaast vinden we dat werkgevers en bedrijven hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor deze werknemers.”
De inzet van de vakbond in India is een goed voorbeeld van hoe Mondiaal FNV bijdraagt aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s).
Interview door Chennaiah Poguri en Astrid van Unen
SDG 8: Eerlijk werk en economische groei
Corona en de gevolgen voor werkenden wereldwijd
Arbeidsrechten in India in prullenbak door corona