In 2017 startte Mondiaal FNV het 'Zadenproject' in India, in samenwerking met FNV Agrarisch Groen. Met als doel fatsoenlijk werk in de productieketen van de groente- en tuinzaadveredeling te creëren. Nederland is een grote speler in deze sector. Wilma Roos blikt terug op de afegelopen jaren. “In elk geval zijn er in de zadensector in India sinds de verbintenis met Mondiaal FNV grote successen geboekt”.
Mondiaal FNV werkt, met betrokkenheid van FNV Agrarisch Groen en in partnerschap met de Indiase landarbeidersbond APVVU, aan beter en veiliger werk voor boeren en landarbeiders in de zadensector in India. Nederland is een belangrijk land voor de groenten en tuinzaadveredeling. In de zogenaamde seed valley in West Nederland zijn de belangrijkste zaden multinationals gevestigd en vindt een groot deel van de internationale zaadveredeling plaats. De zaden worden na veredeling in India en andere landen in Zuid Azië geproduceerd. In India werken rond de 200 miljoen landarbeiders en kleine boeren, Een grote meerderheid van hen kan nauwelijks rond komen van hun landbouwactiviteiten en leeft min of meer onder de armoede grens. Ook in de zadensector is dit het geval.
Het partnerschap van Mondiaal FNV met de Indiase landarbeidersbond APVVU bestaat al lang. “De APVVU ontstond spontaan uit vrijgelaten dwangarbeiders in 1990 als vakbond in Andra Pradesh”, vertelt Roos. “Er was toen een golf van bevrijdde dwangarbeiders als gevolg van een speciaal overheidsprogramma tegen dwangarbeid. Zij begonnen comités op te richten in hun eigen dorpen. Daaruit ontstond de APVVU.”
Na vijf jaar telde de bond al 225 duizend leden. Daarna brak er droogte uit en kregen de boeren het enorm zwaar. Het ledental daalde in 2005 tot onder de honderdduizend. “Rond 2003 had Mondiaal FNV voor het eerst contact met de APVVU. We spraken veel over migratie, want boeren die hun land verloren, gingen in de steden werken en als zij terugkeerden naar hun dorp, brachten ze hiv en aids mee. Dat was toen een groot probleem. De APVVU wilde daarom de binnenlandse arbeidsmigratie terugdringen. Daarvoor gingen ze op zoek naar oplossingen.”
Het zou de APVVU van Chennaiah Poguri niet zijn, als er geen originele oplossingen te bedenken waren. Op de eerste plaats zette de bond in op landbouwhervormingen. “Ze kwamen er achter dat 65% van de overheidsgrond in handen was van rijke landlords”, zegt Roos. “Illegaal eigenlijk, want het was overheidsland. De APVVU is de strijd aangegaan om te zorgen dat dit land bij zijn leden terecht kwam. Ze claimden stukken grond door ze te bezetten en rechtszaken te voeren. Zo probeerden ze de mensen weer terug te krijgen naar hun dorpen.”
De andere strategie was een beroep te doen op overheidsprogramma’s. Daarvan zijn er velen. Zoals het werkgelegenheidsprogramma, dat honderd dagen arbeid via de overheid garandeert. “De APVVU zorgde voor de inschrijving in dit programma, het in kaart brengen van beschikbaar werk, en zorgde dat het minimumloon werd uitbetaald aan zowel mannen als vrouwen.” Maar ook voedselprogramma’s brachten verlichting. “Arme Indiërs hebben bijvoorbeeld recht op zoveel kilo rijst. Daar maakten ze nooit gebruik van, omdat ze dit programma simpelweg niet kenden. Door al deze acties van de APVVU werd het voor de mensen aantrekkelijk om weer te gaan boeren in hun dorp.”
Foto: Roderick Polak
De APVVU is inmiddels een bond voor dwang- en landarbeiders, kleine boeren, vissers en bosbouwers. “Nu zijn er ook landarbeiders die in de zaadsector werken aan toegevoegd”, vertelt Roos. “De APVVU is inmiddels in vier deelstaten actief en telt nu ruim 823 duizend leden. Het lidmaatschapsgeld is van twaalf naar vijftig roepies per jaar gegaan (van 13 naar 56 eurocent). Het aantal vrouwelijke leiders binnen de bond is 64%.” Ook de bouwsector is nu via dat werkgelegenheidsprogramma van de overheid bij de bond betrokken. De APVVU is al lid van de internationale sectorbond BWI en heeft een aanvraag gedaan om een vakbondsfederatie te worden, zodat de bond ook op nationaal niveau kan onderhandelen en in dialoog kan gaan. “Al deze stappen heeft de bond kunnen nemen mede dankzij steun van Mondiaal FNV en een Canadese bond.” De nationale federatie is al opgericht: de National Alliance of Agriculture Allied Workers Union (NAAWU). De hoop is dat deze federatie in 2025 officieel erkend wordt.
De APVVU kan echt iets betekenen voor haar leden, stelt Roos. “Ze kwantificeren nu wat ze bereiken. Ze beschrijven bijvoorbeeld wat het solidariteitsproject van 64 duizend euro, gefinancierd uit fondsen van FNV sector agrarisch Groen, in het jaar 2023 heeft opgeleverd. Daarmee heeft de vakbond 1,5 miljoen euro aan overheidssteun en verbeteringen voor zijn leden binnengehaald, zoals voedselpakketten, drinkwaterfaciliteiten en sanitatie. Ook heeft het projectbedrag 124 duizend euro aan werkgelegenheidsvoordelen opgeleverd, dat wil zeggen dat leden werden aangesloten op het werkgelegenheidsprogramma van de overheid. In totaal zijn ruim 500 duizend families er op vooruit gegaan. Zoveel impact heeft die 64 duizend euro gehad!”
Opmerkelijk is dat deze vakbond vooral voor de meest gemarginaliseerde groepen in India, zoals Dalits en kastenloze landarbeiders organiseert. “Die wonen vaak ver afgelegen, maar APVVU’ers reisden overal naartoe en zetten structuren op om aantallen te registeren en informatie boven tafel te krijgen. Ze hebben een enorm groot monitoringssysteem opgezet waardoor ze betrouwbare data kunnen verzamelen.”
Het belangrijkste voor Mondiaal FNV is dat deze partner zoveel betekent voor haar leden
Roos vindt het belangrijk dat de APVVU inmiddels eigen inkomsten genereert door het lidmaatschapsgeld. “Maar het belangrijkste voor Mondiaal FNV is dat deze partner zoveel betekent voor haar leden. We zijn er trots op dat we al vroeg bij de ontwikkelingen van deze vakbond betrokken zijn geraakt. Dat is belangrijk, ook om aan te tonen dat je met relatief weinig fondsen zoveel impact kan hebben. Daarbij speelt de actieve betrokkenheid met de FNV-sector agrarisch groen ook een belangrijke rol.”
In contacten met het ministerie, maar ook met de werkgeversorganisatie Plantum merkt Roos dat Mondiaal FNV’s werk in India als waardevol wordt ervaren. “Bedrijven zijn geïnteresseerd in onze rol om arbeidsomstandigheden mee te nemen in internationaal beleid. In het zogenoemde combitrackbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat zoveel betekent als ondernemen met inachtneming van de impact op werknemers, is de FNV hard nodig.”
Interview: Astrid van Unen