Mondiaal FNV steunt de strijd tegen kinderarbeid. Via onze partner Education International zetten we ons in om kinderen naar school te begeleiden en daar te houden via kwalitatief goed onderwijs. Op de internationale dag tegen kinderarbeid delen we een aantal mooie voorbeelden van hoe lokale onderwijsbonden kinderen naar school krijgen.
Door Samuel Grumiau en Pedi Anawi
Wereldwijd zijn er meer dan 150 miljoen werkende kinderen, volgens gegevens van de internationale arbeidsorganisatie ILO. De lidbonden van Education International (EI), de internationale federatie van onderwijsbonden, zijn zich ervan bewust dat dit ook voor hen een enorme uitdaging is. In dertien landen zetten zij zich in voor het recht op kwalitatief goed onderwijs voor iedereen. Zij voeren programma’s uit om kinderarbeid uit te roeien, met de steun van EI en haar partners. Het valt te vrezen dat de Covid-19 pandemie leidt tot een toename van schooluitval en kinderarbeid, maar de best practices die zijn opgedaan in deze programma's kunnen helpen bij het vinden van mogelijke oplossingen.
Een onderdeel van de programma's is de ontwikkeling van kinderarbeidvrije zones in een gemeenschap of een aantal dorpen. Alle stakeholders werken daar samen om kinderarbeid uit te bannen en de kinderen (opnieuw) in te laten stromen in officiële scholen waar ze de hele dag les krijgen. Het gaat hier onder meer om docenten, ouders, vakbonden, NGO's, lokale verenigingen, lokale overheden, religieuze leiders en werkgevers. In dit soort projecten wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van kinderarbeid: het doel is dat de hele bevolking ervan wordt doordrongen dat het recht van kinderen op onderwijs op geen enkele manier mag worden aangetast.
De betrokkenheid van de onderwijsbonden begint meestal met een training van het personeel in het betreffende gebied: de docenten krijgen voorlichting over de wetgeving op het gebied van kinderarbeid; het verschil tussen kinderarbeid (wat verboden is) en werkzaamheden die bijdragen aan het leren van vaardigheden en onderwijs niet in de weg staan; lesmethoden waarin het kind centraal staat; ondersteuning bij het communiceren met kinderen, ouders en de gemeenschap over de gevaren van kinderarbeid, etc. In een aantal landen, zoals Burkina Faso en Nicaragua, worden studiecirkels opgezet met docenten die deze trainingen hebben gevolgd en andere leerkrachten, om de kwaliteit van het onderwijs in elke deelnemende school te verbeteren.
Na de training wordt in elke school in het gebied een docent aangewezen als aanspreekpunt. Zij coördineren de activiteiten die schooluitval moeten voorkomen en ervoor moeten zorgen dat kindarbeiders terugkeren naar school en daar blijven. In verschillende landen worden de leerlingen hier ook bij betrokken, bijvoorbeeld via schoolclubs tegen kinderarbeid. Met behulp van culturele activiteiten zoals dans, straattheater en zang geven de leden van de clubs voorlichting over de gevolgen van kinderarbeid en het belang van onderwijs. Zij laten scholen weten als er kinderen zijn die niet naar school gaan, zodat de leerkrachten contact kunnen zoeken met de ouders.
“Voor het project begon, hadden we weinig contact met de ouders en zelfs met de leerlingen”, vertelt Gela Maria Cardenas, docente in La Dalia, Nicaragua, waar vakbond CGTEN-Anden een project uitvoert. “We hebben geleerd om met de ouders te praten, we bezoeken hen thuis, en dat heeft hun meer vertrouwen gegeven. Er is een mentaliteitsverandering gaande binnen de gemeenschap. De ouders dachten dat kinderarbeid normaal was, maar ze begrijpen nu dat ze een kind straffen als ze het laten werken."
De scholen aantrekkelijker maken is een belangrijk onderdeel van de projecten tegen kinderarbeid van EI. Hiervoor moet er een eind komen aan lijfstraffen, zoals in Oeganda, waar vakbond UNATU de leerkrachten in Erussi (Regio West-Nijl) voorlichting geeft over alternatieve straffen. Veel projecten hechten ook belang aan de viering van de traditionele cultuur (muziek, dans en spelen). “Deze activiteiten zijn belangrijk in de strijd tegen schooluitval”, zegt Nahass Hamid, coördinator van het project tegen kinderarbeid van vakbond SNE-FDT in Marokko. “De leerlingen vervelen zich niet en het is een andere manier om te leren en de leerlingen te motiveren.”
De vakbonden betrekken de hele gemeenschap bij het project. De invloedrijkste personen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vakbondstrainingen. Bijvoorbeeld traditionele en religieuze leiders, gemeenteambtenaren, lokale vertegenwoordigers van het Ministerie van Onderwijs, en soms politieagenten. Er worden ook trainingen gegeven aan ouderraden en beheerscomités van scholen. Iedereen wordt zich bewust van de rol die hij of zij kan spelen, bijvoorbeeld, het begeleiden van docenten bij de bezoeken aan ouders om hen te overtuigen de kinderen weer naar school te laten gaan. Vakbond SNEC in Mali heeft verenigingen van moeders van leerlingen opgezet om de projecten te versterken, vanwege de belangrijke rol van moeders in de opvoeding van kinderen.
Bewustwording van genderproblematiek is ook cruciaal, omdat onderwijs voor meisjes maar al te vaak van secundair belang wordt geacht. In Oeganda voert vakbond UNATU een veelzijdige strategie. Zo is er in elke school tenminste één onderwijzeres die als aanspreekpunt dient, worden er cursussen over genderverhoudingen gegeven en voert de vakbond lobby voor aparte toiletten voor meisjes. De projecten proberen ook de praktische obstakels weg te nemen waar meisjes mee te maken kunnen krijgen, bijvoorbeeld door meisjes te leren hoe ze herbruikbaar maandverband kunnen maken en door ervoor te zorgen dat de weg naar school veilig is. In verschillende landen, zoals Zimbabwe, Malawi en Mali, ligt de nadruk op de strijd tegen de traditie van kindhuwelijken en het hoge aantal tienerzwangerschappen.
De projecten zijn een concrete vertaling van meerdere resoluties tegen kinderarbeid die werden aangenomen tijdens het Congres van EI. Ze leiden tot snelle en zeer bemoedigende resultaten. “In de regio Ouroun hadden we in 2013 en 2014 1.555 schoolverlaters op de 11 scholen van ons project. In 2019 heeft geen enkele leerling de school vroegtijdig verlaten”, aldus Soumeïla H. Maiga, coördinator van de projecten tegen kinderarbeid in de SNEC. Tussen 2015 en 2019 is het aantal aanmeldingen bij de 15 deelnemende scholen in Erussi met 28% gestegen, terwijl het aantal voortijdige schoolverlaters drastisch is gedaald. In een periode van 8 maanden in 2019 zijn in Malawi 285 kinderen (138 jongens en 147 meisjes) opgehouden met werken en ingeschreven in de 10 scholen die deelnemen aan het project van de vakbonden TUM en PSEUM in Kawbinja.
Het is waarschijnlijk dat de Covid-19 pandemie en de economische gevolgen impact zullen hebben op het schoolbezoek en zullen leiden tot een heropleving van kinderarbeid. Wanneer scholen heropenen na lange periodes van sluiting, neemt het aantal leerlingen vaak af, zoals bijvoorbeeld in Guinee, na de Ebola-epidemie van 2014, toen sommige kinderen niet terugkeerden naar school toen de lessen na een onderbreking van enkele maanden werden hervat. De goede voorbeelden van de vakbonden in de kinderarbeidvrije zones zouden deze negatieve gevolgen kunnen beperken. Ze kunnen ook een bron van inspiratie zijn voor soortgelijke acties in andere landen om de heropleving van kinderarbeid te beperken.
Bron: Blog van Worlds of Education (12 juni 2020)
Samuel GRUMIAU is consultant voor Education International en verantwoordelijk voor de coördinatie van de kinderarbeidprojecten van de lidbonden van EI, met steun van EI en haar partners.
Pedi Anawi is coördinator van het Afrikaanse regiokantoor van Education International en aldaar aanspreekpunt voor de strijd tegen kinderarbeid.