Het jongste SER-rapport ‘Kansen pakken en risico’s beheersen’ stimuleert bedrijven, overheden, burgers en ngo’s meer te doen aan duurzaam ondernemen. “Ik ben hier heel tevreden over”, zegt FNV’s beleidsadviseur Lucia van Westerlaak, die heeft meegewerkt aan dit rapport. Het geeft richtlijnen voor meer samenhangend beleid over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
Delegatie uit Indonesië bezoekt SER
De Sociaal-Economische Raad, waarin overheid, werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zitten, stelt dat er voor alle partijen veel winst te behalen is met het verbinden van het beleid voor IMVO aan de SDG’s. ‘IMVO is de basis voor een effectieve, efficiënte en coherente bijdrage van bedrijven aan de SDG’s’, schrijft de SER op zijn website. Met coherentie wordt samenhang bedoeld. “Bedrijven die IMVO in de praktijk brengen, zijn goed op weg”, zegt SER-voorzitter Mariëtte Hamer. “Maar de weg naar realisatie van de SDG’s is hobbelig en voortgang is niet vanzelfsprekend. Als we de SDG’s in 2030 willen halen, is samenwerking en meer inzet van iedereen, bedrijfsleven, overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties, dringend nodig.”
Voor dit advies onderzocht de SER een reeks bedrijven, waarvan ze er 9 hebben uitgelicht in een apart document. Sommige bedrijven blijken vooral gericht op IMVO, andere alleen op de SDG’s en weer andere van allebei of juist van geen van beide. Ook in het beleid van centrale en decentrale overheden spelen zowel IMVO als de SDG’s een rol en is het verband en de verhouding tussen die twee niet altijd helder, ontdekten de onderzoekers.
Lucia van Westerlaak, die namens de FNV zitting heeft in de SER, is tevreden over de aanbevelingen in het rapport. “Om 3 redenen”, zegt ze. “Op de eerste plaats omdat IMVO als voorwaarde wordt gesteld voor het ondernemen over de grens. Leidend zijn hierin internationale normen. Ook vakbondsrechten, zoals vrijheid van organiseren en onderhandelen, zijn nu een voorwaarde. Overheid en bedrijven moeten hier eveneens op inzetten. En ten slotte dient de Nederlandse overheid met één mond te spreken over internationaal ondernemen. Dat wil zeggen dat het beleid helder en eenduidig moet zijn.”
Een belangrijk document, dat volgens Van Westerlaak ook z’n weg zal vinden naar de internationale vakbeweging ITUC, de internationale sectorbonden en zeker ook de OESO, waar sociaal en economisch beleid wordt besproken, bestudeerd en gecoördineerd. “Als Nederlandse bedrijven of toeleveranciers elders in de wereld actief zijn, kunnen lokale bonden met de document in de hand de strijd aangaan. Het zal niet meteen tot verbeteringen leiden, dit kost tijd, maar ze kunnen een begin maken. We willen dit standpunt bij andere regeringen en bedrijven onder de aandacht brengen, zodat het hen kan inspireren.”
FNV beleidsadviseur Lucia van Westerlaak
In het SER-advies staan 6 hoofdaanbevelingen aan de overheid en het bedrijfsleven. Dat zijn:
Van Westerlaak licht het 3e punt uit als een van de belangrijke voor de vakbond. “Die fundamentele arbeidsrechten betekenen behalve vrijheid van vakvereniging en van collectieve onderhandelingen ook vrijwaring van kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie. De discussie binnen de SER ging erom dat iedereen wel kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie (en dan vooral waar het gaat om gendergelijkheid) wil tegengaan, maar dat de voorwaardenscheppende rechten achter blijven en de acties daarom weinig duurzaam (zullen blijken te) zijn. Daar zijn we goed uitgekomen.”
Ook het FNV-hoofdbestuur is te spreken over het SER-advies. “Het is van groot belang om de toeleveringsketen te onderzoeken op mogelijke risico’s op het schenden van mensen- en arbeidsrechten en er vervolgens actie op te ondernemen, ook als bedrijven ondernemen in termen van IMVO of van de SDG’s”, reageerde FNV-vicevoorzitter Tuur Elzinga. “Er zijn altijd mogelijkheden om het beter te doen. De uitvoering hiervan hangt in sterke mate af van een overheid die de verantwoordelijkheid neemt om mensen- en arbeidsrechten in binnen- en buitenland te beschermen. Dit is conform hoe de UN Guiding Principles het voorschrijven: de overheid beschermt, bedrijven respecteren.”
Vanuit werkgeverskant is vooral behoefte aan voorlichting over internationale richtlijnen, zo stelde Richard Weurding, algemeen directeur van het Verbond van Verzekeraars, namens VNO-NCW en MKB-Nederland. “Daarbij is een rol weggelegd voor ons als brancheorganisatie, maar ook voor de overheid en maatschappelijke organisaties die als partner deelnemen aan het IMVO-convenant voor de verzekeringssector.” Hij vond dat er tegelijkertijd nog veel werk te verzetten is. “Vooral voor de kleinere verzekeringsmaatschappijen die minder slagkracht hebben in vergelijking met de grote maatschappijen. Dat is tegelijkertijd ook de kracht van een convenant, dat je samenwerkt en elkaar verder helpt bij implementeren van succesvol IMVO-beleid.”
Bronnen:
Tekst: Astrid van Unen