In maart van dit jaar telde de inflatie in India zo’n 6,5 procent. In het land van 1,3 miljard inwoners heerst veel armoede. Daar heeft de coronapandemie nog eens flink aan bijgedragen. We spraken Mondiaal FNV's partner Geeta Menon over de situatie voor werkenden in India. Hoe staat het ervoor en kunnen vakbonden iets betekenen?
Door de oorlog in Oekraïne is de zonnebloemolie in India schaars. Ook benzine is bijna onbetaalbaar geworden, en fruit is tegenwoordig een luxeproduct. Geeta: “Maar ook de watervoorziening is een groot probleem. Door de klimaatverandering is de regen niet meer te voorspellen, waardoor oogsten vaak mislukken.” Voedsel is erg duur geworden en mensen bezuinigen vaak op eten. “Veel gezinnen sloten leningen af en zitten nu met torenhoge schulden. Ze leven op een beetje rijst en water, soms mais en een keer per week groente.”
Geeta houdt zich in haar rol als coördinator van het Domestic Workers Platform voornamelijk bezig met huishoudelijk werkenden. “88 procent van hen heeft tijdens de pandemie haar baan verloren en 90 procent kreeg geen loon doorbetaald”, vertelt Geeta. “En wie na de pandemie werk terugkreeg, had bijvoorbeeld nog maar 5 huizen schoon te maken in plaats van 9.” De vakbond voor huishoudelijk medewerkers richt zich op de erkenning van informeel werkenden. Want wie als werknemer geregistreerd staat, heeft recht op enige compensatie. Huishoudelijk medewerkers kregen één keer compensatie: zo’n 2000 roepies (ruim 24 euro). Dat heeft de bond via de rechter moeten afdwingen.
Veel kinderen zijn van school gegaan, omdat ze geen toegang hadden tot online onderwijs of omdat de ouders de schoolbijdrage niet meer konden betalen. De vakbond heeft nu kleine scholen ingericht waar ze toch onderwijs kunnen volgen. Ze doen er alles aan om kinderarbeid te voorkomen.