Het onderzoeksinstituut Nidi Den Haag meldt dat mensen die lichamelijke arbeid doen (steevast als lager opgeleiden aangeduid), op jongere leeftijd beginnen met werken, eerder versleten zijn en door de stijging van de AOW-leeftijd onevenredig benadeeld worden. Een open deur. Toch is deze open deur de blinde hoek van hoogopgeleid politiek Den Haag.
Zonder blikken of blozen verhoogden de Haagse politici, allen hoogopgeleid, de AOW-leeftijd. Dat was niet genoeg, er werd 2x besloten de AOW-leeftijd versneld te verhogen. De AOW-leeftijd steeg daardoor in Nederland veel sneller dan in de ons omringende landen. Door het Pensioen en AOW-akkoord, afgedwongen door vakbonden, is de leeftijdsstijging vertraagd maar stijgt nog altijd sneller dan in Duitsland en België.
Eén aspect blijft steeds buiten beeld. Het aspect dat vanaf 2015 gezinnen waarvan één partner de AOW-leeftijd bereikt, het moeten doen met een halve AOW totdat de andere partner ook de AOW-leeftijd bereikt. Doorgaans is de vrouwelijke partner 2 jaar jonger. Kortom, 2 jaar zo’n 800 euro minder in de maand dan met een hele AOW. Ter vergelijk: een alleenstaande krijgt 20% meer AOW dan het gezin met een halve AOW totdat beide de AOW-leeftijd hebben bereikt. Tot 2015 gold dat een gezin de volledige AOW kreeg als de jongere partner niet een betaalde baan had. Dat is afgeschaft door de Haagse politici. Laat nu vooral mensen die lichamelijke arbeid doen, bestaan uit gezinnen waarvan één partner een betaalde baan heeft.
Het is zaak dat de Haagse hoogopgeleide politici zich gaan bekommeren om mensen die met lichamelijke arbeid hun brood verdienen. In coronatijd worden dat plotseling essentiële beroepen genoemd. Nu nog die erkenning omzetten in daden. Herstel de AOW-partnertoeslag met terugwerkende kracht tot 2015 of zorg er op zijn minst voor dat gezinnen gedurende de periode van een halve AOW dat aangevuld krijgen tot de alleenstaande AOW. Oftewel een toeslag van zo’n 400 euro bruto per maand. Op langere termijn kan de oplossing gevonden worden door mensen AOW gerechtigd te maken als zij 45 jaar of langer geleden van school zijn gekomen en zijn gaan werken betaald of in het gezin. Er loopt een onderzoek, als onderdeel van het Pensioen en AOW-akkoord, naar het AOW gerechtigd worden bij 45 jaar werken. Als AOW gerechtigd worden wordt beperkt tot betaald werken is dat onvoldoende oplossing voor een meerderheid van werknemers die lichamelijke arbeid doen. Immers zij vormen gezinnen met meer dan 50% eenverdieners.
Anne van Dijk,
FNV kaderlid Drachten