Vier op de vijf kinderopvangmedewerkers, die nu als zzp’er of flexwerker werken, zouden wel (weer) in loondienst willen. Daarvoor moeten wel de lonen omhoog en de werkdruk omlaag. 60% van hen denkt ook dat de kwaliteit van de kinderopvang afneemt als er steeds minder kinderopvangmedewerkers in loondienst werken.
Dat blijkt uit een onafhankelijk onderzoek door Totta in opdracht van de FNV, onder bijna 2.000 kinderopvangmedewerkers. Zij werken in loondienst, als zzp'er of flexwerker.
Deddy Dorenbos, bestuurder FNV Zorg & Welzijn: ‘Dit is een duidelijk signaal aan de werkgever dat de lonen echt omhoog moeten om meer vaste medewerkers aan te trekken en de kwaliteit van de dienstverlening op niveau te houden. We zitten midden in de onderhandelingen voor een nieuwe cao-Kinderopvang. Werkgevers hebben nu de kans iets te doen aan behoud van kwaliteit en het terugdringen van het aantal zzp’ers.’
Een betere werk-privébalans en meer zeggenschap over de eigen agenda zijn belangrijke redenen voor zzp’ers en flexwerkers om niet meer, minder of helemaal niet in loondienst te werken. Dorenbos: ‘Daar liggen dus enorme kansen voor de sector om werknemers aan zich te binden en het aantal zzp’ers en flexwerkers te verminderen. Zorg dus voor beter voorspelbare arbeidstijden en dagen. Zodat kinderopvangmedewerkers die niet fulltime werken of willen werken niet elke dag van de week ingeroosterd worden.’
Voor flexwerkers en zzp’ers die uit loondienst zijn gegaan, is de zeggenschap over vakantie en vrije dagen verbeterd en ook voelen ze minder de verplichting om bereikbaarheids- en onregelmatigheidsdiensten te draaien. Aan de andere kant hebben ze minder zekerheid van werk en is hun vangnet bij ziekte verslechterd.
Van de kinderopvangmedewerkers in loondienst denkt 90% dat de kwaliteit van de kinderopvang afneemt naarmate meer collega’s hun baan in loondienst verruilen voor een zzp- of flex-constructie. Dorenbos: ‘Je ziet niet dat alleen dat de kwaliteit onder druk staat, ook de werkdruk neemt toe bij vaste medewerkers. Een groter deel van de administratieve taken, maar ook het begeleiden van de steeds wisselende kinderopvangmedewerkers komt op hun schouders terecht.’
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat een vast gezicht op de groep voor zzp’ers en flexwerkers een belangrijke reden is om (weer) in loondienst te gaan. Dorenbos: ‘Juist door het grote aantal flexwerkers en zzp’er is dat vaste gezicht voor de groep of als collega niet meer vanzelfsprekend.’
Voor 61% van de medewerkers onder de 35 jaar is een hoger salaris een belangrijke reden om als zzp’er of flexwerker aan de slag te gaan. Bij 55-plussers is dat stukken lager: 21%. Dorenbos: ‘Dat geldt dus voor de jongeren die nu in loondienst werken. Om hen binnenboord te houden moeten de salarissen snel omhoog.’