Opnieuw zorgt de zorgbonus voor veel onrust. FNV Zorg & Welzijn krijgt veel signalen binnen van zorgmedewerkers dat hun werkgever de bonus niet uitkeert, totdat zij een contract voor eventuele terugbetaling hebben ondertekend.
Daarnaast houdt een andere groep werkgevers het geld op de rekening tot de volledige afhandeling via loonbelasting of de eindcontrole van VWS heeft plaatsgevonden. In beide gevallen kan het tot in 2023 duren, voordat zorgmedewerkers de bonus, bedoeld over het jaar 2020, pas kunnen uitgeven. Bovendien eist het ministerie bij de verlening van de bonus dat deze binnen 5 maanden wordt uitgekeerd aan de werknemers. Aanstaande donderdag kaart de FNV onder andere dit probleem aan in een overleg met minister Van Ark voor Medische Zorg en Sport.
‘Dit is te absurd voor woorden’ zegt Kitty Jong, vice-voorzitter FNV. ‘Zorgmedewerkers werken inmiddels al bijna een jaar lang in het heetst van de strijd. Ze hebben een enorm groot risico gelopen voor hun eigen gezondheid door zich dag en nacht onvoldoende beschermd in te zetten voor onze samenleving, in de eerste fase van de coronapandemie. Vervolgens kregen ze te horen dat ze in plaats van een structurele loonsverhoging blij mogen zijn met een eenmalige bonus van € 1.000. En nu blijkt dat ze daar misschien nog wel twee jaar op moeten wachten, omdat hun werkgever geen risico wil lopen. Dit is respectloos naar al die hardwerkende zorgwerkers.’ De FNV ontvangt hier vooral klachten over van medewerkers uit de kraamzorg, verpleeghuizen en thuiszorg.
Een ander onderwerp dat voor veel onrust onder zorgwerkers zorgt, is de vaccinatievolgorde die steeds word aangepast. Sinds begin januari verschijnen er continu berichten van specifieke beroepsgroepen die voorrang willen op hun vaccinatie tegen COVID-19. Als gevolg hiervan schuiven andere beroepsgroepen in de zorg, die al gepland stonden, steeds verder door in het stroomschema. Zo zouden medewerkers in de gehandicaptenzorg oorspronkelijk al in januari gevaccineerd worden, nu start het vaccineren voor hen pas in februari. Jong: ’De Gezondheidsraad heeft een gedegen advies gegeven over welk groepen voorrang hebben. Als dit steeds wordt aangepast, omdat een bepaalde groep nou eenmaal harder schreeuwt, verliest de overheid haar geloofwaardigheid. Bovendien heeft dit direct consequenties voor andere beroepsgroepen. Heldere communicatie over het vaccinatiebeleid is daarom ook een punt van aandacht in het overleg met de minister.’
Het laatste onderwerp dat hoog op de agenda staat van de FNV is het gebruik van FFP2-maskers. Zolang nog niet bewezen is dat medische mondmaskers voldoende veilig zijn en vanwege de besmettelijkere Britse mutatie van het COVID-19 virus vindt de FNV dat voor alle zorgmedewerkers, ongeacht de setting waarin ze werken, een FFP2-masker de norm moet zijn. Zeker nu er uitstel van vaccinatie is voor zorgpersoneel. Van de FFP2-maskers is bewezen dat ze voldoende bescherming bieden tegen het virus en ze zijn goed getest. De FNV wil dan ook dat de RIVM-richtlijn hierop wordt aangepast. ‘Als zorgwerknemers nu zelf om FFP2-maskers vragen, krijgen ze regelmatig nee te horen, omdat het zo niet in de RIVM-richtlijn staat. Aan de andere kant ontvingen we ook een bericht van een werkgever uit de transportsector die zijn personeel zo goed mogelijk wil beschermen en alle medewerkers van FFP2-maskers wil voorzien. Laat die zorgwerkgevers daar een voorbeeld aan nemen’, zegt Jong.
Tot nu toe zijn 116.300 zorgmedewerker besmet geraakt met COVID-19, 781 zijn in het ziekenhuis terecht gekomen en 23 zorgprofessionals zijn overleden.