Er moet dringend een reddingsplan met een flinke zak extra geld komen voor de sector Zorg & Welzijn, want anders stevent Nederland af op een zorginfarct van ongekende proporties. Uit de vandaag gepubliceerde cijfers van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (AZW) blijkt dat het arbeidstekort in de sector in 2031 gigantisch zal zijn.
Nu is er al een tekort van 49.000 werknemers, over 10 jaar is dat ruim 140.000. FNV eist dat de overheid de ernst van de situatie inziet en snel ingrijpt. Niet weer met extra commissies en werkgroepen waar de nadruk op ‘kostenefficiency’ ligt, maar met een maatschappelijk plan, waarin de kwaliteit van de zorg centraal staat.
Volgens de prognose van het AZW moeten we rekening houden met een tekort van ruim 50.000 werknemers in de verpleeghuizen en ook nog eens 15.000 in de thuiszorg in 2031. Dat is een gitzwart-scenario voor de grote groep Nederlanders die het komende decennium ouder wordt. Ook het aantal dementerende mensen zal toenemen. Die hebben allemaal zorg nodig. Nu al staan bedden in verpleeghuizen leeg, omdat er te weinig personeel is om de zorg te kunnen verlenen. Daarbij dreigen ook de ziekenhuizen nog verder leeg te lopen. Een voorgespiegeld tekort van ruim 30.000 werknemers in de ziekenhuizen zorgt voor een zorginfarct voor alle Nederlanders. De FNV wil dit zorginfarct niet afwachten en wil dat er nu een maatschappelijke discussie wordt gestart over de kwaliteit van de zorg.
De cijfers die vandaag gepresenteerd zijn, staan in schril contrast met het regeerakkoord, waarin juist bezuinigd wordt op de zorg. De kosten voor de zorg gaan sowieso omhoog de aankomende jaren, omdat de zorgbehoefte enorm toeneemt. Als daar een bezuiniging tegenover staat, kunnen zorgprofessionals simpelweg niet meer de zorg verlenen op het niveau dat we nu kennen. En zullen steeds meer duurdere uitzendkrachten en ZZP’ers ingehuurd moeten worden om het werk te verrichten.
FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: ‘De eerlijke vraag die we ons als land moeten stellen, is hoe wij willen dat de zorgverlening blijft bestaan. Nemen we er genoegen mee dat kinderen straks de luiers van hun ouders moeten gaan verschonen en dat bewoners van verpleeghuizen nog maar één keer per week gedoucht worden? Is het reëel dat familieleden steeds meer als mantelzorger worden ingezet, terwijl nu al uit allerlei onderzoeken blijkt dat de bereidheid om dit te doen, steeds meer afneemt? Of willen wij een hoge kwalitatieve zorg behouden? In het laatste geval moet er juist geïnvesteerd worden in de sector. Maak het aantrekkelijker zodat mensen er willen werken, en ook willen blijven werken.’
Nu gebeurt in de zorg het tegenovergestelde: de werkdruk is ongekend hoog, er zijn achterstallige arbeidsvoorwaarden ten opzichte van de marktsector (gemiddeld 9% lager) en er is nauwelijks een stimulans vanuit de overheid om de zorg aantrekkelijker te maken als sector om in te werken. De wijze waarop zorgprofessionals betrokken worden en hun werk efficiënt en met passie kunnen doen is noodzakelijk om ze te behouden.
De gigantische personeelstekorten dreigen niet alleen in de ziekenhuizen, verpleeghuizen en bij de thuiszorg, maar bijvoorbeeld ook bij specialistische zorg zoals de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. De wachtlijsten die er nu al zijn, zullen daardoor alleen maar verder oplopen, waardoor er ook steeds meer vraag naar zwaardere zorg nodig zal zijn. Vooral het vooruitzicht voor de kinderopvang is extreem slecht met een verzesvoudiging van het tekort dat er nu al heerst in 10 jaar tijd.