De cao-onderhandelingen in de pluimveesector zijn 17 maart vastgelopen. Karel de Buijzer bestuurder FNV Voedingsindustrie: ‘We hebben het eindbod van de werkgevers uiteraard voorgelegd aan de leden. 98% zegt nee. We roepen werkgevers op hun verantwoordelijkheid te nemen. Tegelijk beraden we ons nu op de vervolgstappen.’
In de pluimveesector gaat het financieel goed. De Buijzer: ‘Er is dus geen reden voor de werkgevers om zich zo op te stellen. Er worden miljoenen winst gemaakt. Plukon bijvoorbeeld, marktleider, maakt zo’n 54 miljoen euro. Esbro en Storteboom hebben hun winst verviervoudigd naar respectievelijk 4 miljoen euro en 24 miljoen euro (bron KVK 2019; meest recente cijfers). Maar in de laatste tien jaar hebben de medewerkers in feite achteruit geboerd. Hun loongroei is met 1,18% onder de gemiddelde prijsstijging van 1,63% blijven steken. En daar zijn we echt helemaal klaar mee.’
FNV stelt de werkgeversorganisatie op de hoogte van deze uitkomst. De Buijzer: ‘We geven ze de kans om zich fatsoenlijk te betonen en te luisteren naar de terechte vraag van hun medewerkers: Waardeer ons werk! Want we gaan dus niet akkoord met wat er nu ligt. Blijven de werkgevers bij hun standpunt dan is er helaas geen andere keus, dan tot acties over te gaan.’
In de sector is het afgelopen jaar heel veel overgewerkt door de medewerkers, die een vitaal beroep hebben. Soms terwijl ze grote gezondheidsrisico’s liepen. Dat bleek uit onderzoek dat in de pluimveesector door de FNV is gedaan onder medewerkers. De Buijzer: ‘De werkgevers geven ze niks. Zo betalen deze werkgevers hun mensen voor hun inzet, loyaliteit en betrouwbaarheid.’
Van de 9.000 medewerkers in de sector is inmiddels ruim 50% arbeidsmigrant met een onzeker contract. Dat aantal stijgt elk jaar. De werkgevers verdienen flink op arbeidsmigranten, omdat zij worden betaald via de goedkopere uitzend-cao in plaats van de Pluimvee cao. Zo worden medewerkers ongewild elkaars concurrenten.
De Buijzer: ‘Daarbij kun je een uitzendkracht altijd weer op straat gooien als er teveel rechten worden opgebouwd. Zes maanden later kunnen ze dan gewoon opnieuw beginnen. Hetzelfde principe wordt gehanteerd in de vleesindustrie. Het is dus bewust beleid en geen toevalligheid.’