FNV Voedingsindustrie heeft in cassatie de zaak tegen POS Outsourcing gewonnen. Zij moet haar werknemers betalen volgens de cao Pluimvee. Door de uitspraak moet POS haar medewerkers tonnen nabetalen. Het gaat om 75 werknemers die via POS werkten bij pluimveebedrijf 2 Sisters Storteboom in Nijkerk. Zij deden hetzelfde werk als de werknemers in dienst van Storteboom die letterlijk zij aan zij stonden.
De FNV is blij dat de werknemers van POS recht hebben op het loon dat geldt voor de hele sector. Ze is wel teleurgesteld dat de Hoge Raad geen inhoudelijk oordeel geeft over de contracting constructie. Volgens de FNV was er feitelijk sprake van uitzenden en niet van contracting, omdat er onder leiding en toezicht van Storteboom werd gewerkt. De werknemers van POS werden ingezet om de kernactiviteit van Storteboom uit te voeren, het uitsnijden van kipproducten. Ze werkten in dezelfde productiehal met dezelfde materialen van Storteboom als de werknemers in dienst van Storteboom.
Karel de Buijzer, bestuurder FNV Voedingsindustrie: ‘Contracting constructies worden helaas vaak gebruikt om de uitzend cao te ontlopen en slechts het wettelijk minimumloon te betalen. De Hoge Raad heeft dan wel geen oordeel gegeven over de schijnconstructie, maar heeft gelukkig wel bepaald dat POS onder de werkingssfeer van de cao Pluimvee valt.'
De medewerkers van POS verdienden het minimumloon voor hun werk aan de productielijn. Hun collega’s in dienst van Storteboom kregen loon volgens de cao Pluimvee dat zo’n 25% hoger ligt. De Buijzer: ‘Voor de 75 Poolse werknemers betekent dit dat zij een fikse nabetaling krijgen die kan oplopen tot wel 10.000 euro per persoon. Bovendien moeten ze nu al meer loon krijgen.’
De Hoge Raad heeft verder in deze zaak een belangrijke uitspraak gedaan voor de FNV en werknemers in Nederland. Zij heeft bepaald dat de FNV collectief nabetaling van een cao kan vorderen. Dit betekent dat medewerkers dit niet individueel hoeven te doen.
De Buijzer: ‘Medewerkers durven hun rechten vaak niet te claimen omdat ze bang zijn om bijvoorbeeld hun baan te verliezen. Dat geldt zeker voor arbeidsmigranten die aan de onderkant van de arbeidsmarkt werken. Zij verliezen vaak niet alleen hun werk maar ook het dak boven hun hoofd.’ Door deze uitspraak zal het aanzienlijk eenvoudiger maken om gelijk loon voor gelijk werk juridisch af te dwingen en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan.