Vandaag hebben vicevoorzitter FNV Kitty Jong en Irene Verspeek van het Armoedefonds het rapport menstruatie-armoede aangeboden aan Arjen Kapteijns, wethouder Sociale Zaken in Den Haag.
In het rapport staan persoonlijke verhalen van (jonge) vrouwen die zich niet of nauwelijks menstruatieproducten kunnen veroorloven. Een van de geïnterviewden vertelt dat ze soms luiers van de kinderen gebruikt, maar soms ook washandjes.
Ook doet de FNV in het rapport vijf aanbevelingen voor een effectieve gemeentelijk aanpak. Zo mag het niet zo zijn dat er beknibbeld gaat worden op andere armoedemaatregelen. En ook moet er aandacht zijn voor keuzevrijheid, waarbij vrouwen en meisjes zelf kunnen beslissen welke producten ze willen gebruiken en wat het best bij hen past.
In het rapport staan ook voorbeelden gemeenten die op verschillende wijze menstruatie-armoede proberen aan te pakken. Zoals in Den Haag waar samengewerkt wordt met het Armoedefonds en in Leiden waar meisjes van gezinnen met een laag inkomen cheques krijgen om menstruatieproducten te kopen. Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘We zijn blij dat dit lokaal steeds meer aandacht krijgt, maar we zijn er nog lang niet. Deze vorm van armoede moet breed opgepakt worden door de lokale politiek omdat zij verantwoordelijk is voor het lokale armoedebeleid.’
Uit onderzoek blijkt dat een op de tien vrouwen en meisjes zich geen menstruatiemiddelen kan veroorloven. Om dit probleem onder de aandacht te brengen van de (lokale)politiek verscheen op 2 september het manifest menstruatie-armoede, opgesteld en ondertekend door tien maatschappelijke organisaties. In het manifest wordt de lokale politiek opgeroepen om menstruatiearmoede op te nemen in het lokale armoedebeleid en ook te zorgen voor laagdrempelige uitgiftepunten van gratis menstruatieproducten.