Marieke Manschot is al vier jaar bestuurder bij FNV Overheid, waar ze als eerste cao-onderhandelaar gemeenten vertegenwoordigt. Daarnaast is ze actief als secretaris van Mondiaal FNV, bestuurslid van ACOP en lid van het bestuur van Public Services International (PSI). Naast deze rollen blijft ze betrokken op de werkvloer. In gesprek met Marieke Manschot over flexwerk bij gemeenten.
Flexwerk komt veel voor in uitvoerende functies, maar ook bij specialisten. Bij de laatste groep zie je dat vooral dure consultants worden ingehuurd, zoals planologen. Die zijn bijna niet meer in vaste dienst te vinden. Daarnaast zien we veel flexwerk onder secretariële medewerkers. Zij werken vaak via een uitzendbureau of een payrollconstructie.
Wat we ook veel zien, zijn taken die worden uitbesteed maar wel aangestuurd worden door gemeentelijke medewerkers. Denk bijvoorbeeld aan een teamleider in de groenvoorziening of openbare werken die een groep medewerkers aanstuurt die in dienst zijn van een aannemer. Over deze constructies woedt een discussie, maar ook dat zien we als externe inhuur.
Medewerkers met tijdelijke contracten vallen ook onder flexwerk, al hebben zij een andere positie omdat er over het algemeen de intentie is om hen uiteindelijk in vaste dienst te nemen.
Jazeker, binnen de gemeenten is de flexibele schil aan het groeien. Jaarlijks stijgt deze met 1%, en op dit moment is 24% van de medewerkers binnen gemeenten flexibel ingezet. Ook de totale uitgaven aan flexwerk zijn gestegen naar 18%.
We zien vooral dat bij kleinere en middelgrote gemeenten de flexibele schil groeit. Grotere gemeenten, zoals Rotterdam, proberen flexibele inzet juist terug te dringen. Maar sommige kleinere gemeenten hebben een flexibele schil van 30%. Dat is abnormaal hoog. Zij zitten tot hun nek in de flexfuik en kunnen er nauwelijks meer uit.
Soms wordt gezegd dat ze de juiste mensen niet kunnen vinden. Dan zeg ik: ‘Je hebt de mensen wel, maar ze zitten alleen in het verkeerde contract.’ Gelukkig begint het besef te groeien, zowel bij gemeenten als bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), dat er een flexprobleem is.
Bij elke cao willen wij de Roemer-norm opnemen: alleen flexibele inhuur voor piekbelasting en ziektevervanging en een flexibele schil die niet groter is dan 10%. Ook proberen we al jaren de cao aantrekkelijker te maken, zodat het werken bij gemeenten concurrerend wordt en aantrekkelijk blijft.
Het verhoogt de werkdruk! Voor elke cao houden we een enquête, waarin flex ook een thema is. Wat daar telkens sterk naar voren komt, is dat vaste medewerkers erg moe worden van flex. Flexwerkers komen en gaan, wat betekent dat vaste medewerkers hen steeds opnieuw moeten inwerken. Voor flexwerkers zelf geldt dat zij zich vaak buitengesloten voelen. Ze willen er gewoon bij horen.
Over de inhuur van consultants is Marieke duidelijk: 'Als gemeente dien je het maatschappelijk belang. Consultants hebben vaak andere drijfveren. Ze laten het financiële belang vaak zwaarder wegen dan het maatschappelijke belang. Daarnaast zien we ongewenste effecten: consultants in bepaalde functies hebben soms te veel invloed op hoe iets wordt opgelost, met als doel een vervolgopdracht binnen te halen. Dat is niet acceptabel, want we hebben hier te maken met belastinggeld van burgers. Het maatschappelijke belang moet altijd leidend zijn, niet het financiële belang van externen.
Dit probleem speelt vooral in kleinere en middelgrote gemeenten, die afhankelijk zijn geworden van externe inhuur. Wat ook een probleem is, is dat gemeenten het interessante en inhoudelijke werk uitbesteden aan consultancybureaus. Daardoor kunnen vaste medewerkers niet meer op deze functies solliciteren. Vaak kan je als aankomend planoloog bijvoorbeeld alleen nog bij een gemeente werken via een consultancybureau. Dat is echt onacceptabel.'
'Ik denk dat het goed zou zijn als er een bewustwordingscampagne komt, niet alleen voor werknemers, maar juist voor werkgevers. Werkgevers moeten zich realiseren dat mensen er graag bij willen horen en een vast contract willen. Ook moet de mythe worden doorbroken dat medewerkers graag flexibel willen werken.'
Op de vraag in hoeverre de Wet DBA, die de beoordeling regelt van de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en zzp’ers, invloed heeft op haar werk, vertelt Marieke dat twee gemeenten al bezoek hebben gehad van de Belastingdienst om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Wordt vervolgd.