De FNV gaat door met het aanpakken van schijnconstructies in de platformeconomie. Maandag werd een sommatie uitgebracht aan Temper en gisteren werd bekend dat de FNV de zaak tegen schoonmaakbedrijf Helpling mag uitbreiden. Zo bleek uit het tussenvonnis in het hoger beroep.
De FNV vindt dat de bemoeienis van Helpling met de afspraken tussen particuliere opdrachtgevers en schoonmakers veel te ver gaat en stelt dan ook dat zij niets meer en minder is dan een werkgever. ‘Helpling verkoopt schoonmaakdiensten, of je dat nu digitaal doet of fysiek met een intercedent, dat doet er niet toe’, aldus Renate Bos, bestuurder FNV Schoonmaak. ‘Helpling gebruikt in zijn algemene voorwaarden een papieren truc waarmee het, ten koste van de schoonmakers, de eigen commissie gelijk houdt. Wij vinden het gebruik van algemene voorwaarden door Helpling onrechtmatig en door dit tussenvonnis kan de rechter dat nu toetsen.’
Volgens FNV Flex en Handhaving misbruikt Helpling de algemene voorwaarden om de arbeidsverhouding tussen klant en schoonmaker te regelen. De FNV stelt dat dat in strijd is met het arbeidsrecht en oneigenlijk gebruik van de algemene voorwaarden. Helpling heeft in 2019, na een eerder vonnis van de rechtbank waarin werd gesteld dat Helpling geen vergoeding aan de schoonmakers mocht betalen, zijn algemene voorwaarden aangepast. Daardoor betaalt de klant nu commissie aan Helpling, terwijl de schoonmakers niet meer zijn gaan verdienen.
Zakaria Boufangacha: ‘We zien bij veel platformbedrijven dat zij op papier allemaal trucs inzetten om onder werkgeverschap uit te komen. Terwijl in de praktijk de mensen worden aangestuurd en loon ontvangen via het platform. Dat zijn kenmerken van werkgeverschap. Doordat ze de cao ontduiken kunnen ze goedkoper zijn en betalen ze geen premies en minder belasting. Ondertussen zijn de werkenden slecht af, zonder vangnet. Wat ons betreft zijn dit duidelijke aanwijzingen dat Helpling een werkgevers is. Alleen een die wel de lusten wil, maar niet de lasten. Dit zien we wel vaker bij platformbedrijven.’
In de algemene voorwaarden heeft Helpling ook opgenomen dat er zonder zijn tussenkomst geen afspraken gemaakt mogen worden tussen schoonmaker en klant. De FNV stelt dat dat in strijd is met het belemmeringsverbod. Een bedrijf mag contractueel niet verbieden dat twee partijen in vrijheid met elkaar een afspraak maken. Daarnaast bemoeit Helpling zich met de inhoud van de arbeidsovereenkomst.
In 2018 spande de FNV met een van zijn leden een zaak aan tegen het schoonmaakbedrijf Helpling. De bond wil onder meer dat Helpling de schoonmakers in dienst neemt en het cao-loon betaalt, sociale premies afdraagt en zorgt voor een goed pensioen. De rechter oordeelde toen dat de vergoeding van schoonmakers aan Helpling onrechtmatig was, maar ging niet in op de eis van de FNV met betrekking tot het werkgeverschap. De FNV ging in hoger beroep. Een uitspraak in de zaak wordt op zijn vroegst volgend voorjaar verwacht.