De nieuwe inflatiecijfers laten de noodzaak zien om de koopkracht van Nederlanders snel te verbeteren. Maar hoe komt het dat de prijzen zo snel stijgen en de koopkracht daalt? Wat zijn de gevolgen? Hoe kan de koopkracht weer stijgen? En wat doet de FNV aan het inkomensverlies door de stijgende inflatie?
Vorige week werd het duidelijk dat de inflatie in november hoger was dan in 40 jaar. De prijzen stijgen snel, van energie, benzine en boodschappen. Een boodschappenmand die in november 2020 nog 100 euro kostte, kost op dit moment € 105,20. Dit komt bij velen hard aan. Vooral bij mensen met een bescheiden inkomen, zoals veel gepensioneerden, mensen rond het minimumloon of met een uitkering. Hieronder zetten wij op een rij wat dit betekent en wat de FNV wil om het verlies aan koopkracht te compenseren.
Dit komt vooral door de stijgende energieprijzen, maar ook de productie en het vervoer van grondstoffen en materialen hapert. Daarnaast is er personeelsschaarste. Tijdens de eerste COVID19-golf hebben veel bedrijven hun productie teruggedraaid, maar de economie veerde snel weer op. Hierdoor kwam er weer meer vraag dan dat er aanbod was. En dit betekent schaarste. Dat resulteert weer in hogere prijzen. Omdat grenzen dicht gingen door de pandemie, werd het een stuk lastiger materialen te vervoeren, waardoor de prijzen nog verder zijn gestegen. Bedrijven hebben tegelijkertijd hun winsten niet willen verlagen en berekenen de hogere prijzen direct door aan de consument.
Iedereen met een inkomen – of je nu werkt, gepensioneerd bent of een uitkering hebt – voelt de inflatie. Je kunt allemaal minder kopen van je inkomen. Dit heet een daling van het reële inkomen. Dat treft mensen met een bescheiden inkomen harder.
Dat hangt van verschillende factoren af. Vooral de stijging van energieprijzen en transportkosten zorgt nu voor de inflatie. Werkgevers kiezen ervoor deze gestegen kosten direct door te berekenen aan de consument, omdat zij hun winsten op peil willen houden. Als zij hier niet voor kiezen, kan de inflatie dalen. De prijs van energie wordt in belangrijke mate bepaald door geopolitieke en klimatologische veranderingen.
Het is ook afwachten wat de Europese Centrale Bank (ECB) met de rente gaat doen. De inflatie in Nederland is hoog, maar is op sommige plekken in Europa (bijvoorbeeld Duitsland en België) nog hoger. Bij een goed draaiende economie en een hoge inflatie, verhoogt de ECB gewoonlijk de rente. De ECB heeft het tot nu toch niet gedaan om klimaatinvesteringen mogelijk te maken. Maar de discussie hierover loopt wel. Een hogere rente zal namelijk de economie iets afremmen en daarmee de inflatie drukken.
De koopkracht wordt positief beïnvloed door je cao-loonstijging, een hogere AOW of een hogere uitkering. De koopkracht wordt ook beïnvloed door belastingverhogingen of -verlagingen.
Het kabinet neemt nog meer maatregelen die de koopkracht van sommige groepen zal beïnvloeden. Voorbeelden zijn: goedkopere kinderopvang, accijns op suiker en geen btw op groente en fruit. Hoe die precies gaan uitpakken voor de koopkracht, is nu nog niet te zeggen.
In het FNV-arbeidsvoorwaardenbeleid 2022 pleit de FNV – naast 100 euro bruto per maand voor iedereen – voor een automatische prijscompensatie (apc) in de cao’s. Deze apc is direct gekoppeld aan het inflatiecijfer. Hierdoor wordt niet alleen nu, maar ook in de toekomst, de waarde van de lonen in de cao’s beschermd.
De koopkrachtdaling komt het hardst aan bij mensen met weinig reserves. Daarom is de verhoging van het wettelijk minimumloon belangrijker dan ooit. De 7.5% stijging die het kabinet voorstelt, is daarbij nog lang niet voldoende, dat komt dan nog onder de 11 euro per uur uit. De FNV wil een minimumloon van 14 euro per uur.
De FNV wil daarnaast van de politiek extra compensatie voor de hogere energieprijzen door:
De AOW moet gekoppeld blijven aan het wettelijk minimumloon.