Meer uren werken is geen oplossing voor de krapte die is ontstaan op de arbeidsmarkt. We werken de laatste decennia al steeds meer uren tijdens ons leven, ook als je dat vergelijkt met andere Europese landen. Dat blijkt uit FNV-onderzoek. De krapte is ontstaan, omdat een aantal sectoren - zoals bijvoorbeeld de horeca en detailhandel - niet aantrekkelijk zijn om in te werken.
Dat is het gevolg van keuzes die werkgevers maken. Zo daalden de reële* lonen in de horeca de afgelopen 10 jaar met 7%, terwijl het aantal flexcontracten sterk toenam. Kraptesectoren moeten simpelweg aantrekkelijker worden.
FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha: ‘Werkenden stemmen nu met hun voeten en lopen weg. Of zijn tijdens de pandemie ontslagen, terwijl er wel noodsteun was, zoals bijvoorbeeld op Schiphol. Er is er maar één die dit heeft veroorzaakt en dit echt kan oplossen: de werkgever zelf. Mensen moeten meer loon en zekerheid krijgen, dan wordt werk in kraptesectoren weer aantrekkelijker. Meer uren werken, zoals werkgevers willen, is geen oplossing. We werken in Nederland al met veel mensen, flink wat uren, en ook nog eens tijdens een lange periode in ons leven.’
De FNV vindt dat werk in maatschappelijk essentiële sectoren als de zorg, het onderwijs en de techniek gestimuleerd moeten worden. Daar ligt een taak voor overheid en werkgevers. Boufangacha: ‘Schaarste aan personeel in sectoren met veel maatschappelijke waarde zoals zorg, onderwijs en techniek -nodig voor de energietransitie- is echt een probleem. Juist die sectoren verdienen stevige stimulatie van goede banen met zeggenschap, acceptabele werkdruk en meer loon. Dan worden die sectoren aantrekkelijker en laten werkenden zich (om)scholen.’
De kwaliteit van het werk moet beter, dat maakt het werk veel aantrekkelijker. Boufangacha: ‘Dan komen er vanzelf meer ‘handjes’ bij en wordt het ook minder belastend om meer uren te werken tegen een fatsoenlijker loon. Als de werkdruk lager is en mensen meer grip hebben op hun werktijden, dan betekent dat ook iets voor het werkplezier en de werk-privébalans. Betere verlof- en kindvoorzieningen, die betaalbaarder moeten zijn voor mensen met een laag inkomen, zullen ook bijdragen aan het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen in deze cruciale sectoren.’
De FNV ziet dat de arbeidsproductiviteit geremd wordt door lage lonen. Daardoor hebben werkgevers geen prikkel om te innoveren, ze verdienen het zo ook wel. De overheid dit heeft gestimuleerd door laagbetaalde banen te subsidiëren (zoals de LIV) en geen bescherming te bieden aan mensen met kwetsbare contracten. Boufangacha: ‘Niet méér werken, dat doen we al genoeg. Maar anders werken, in maatschappelijk waardevolle sectoren, met betere arbeidsvoorwaarden en meer zekerheid. Daar verwacht ik een toekomstvisie van de overheid op.’
*Reële lonen: voor inflatie gecorrigeerde lonen
Het onderzoek vind je hier