De regels over contracten en ontslag veranderen flink op 1 januari 2020. Dan treedt namelijk de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in werking. Met deze wet kunnen werkgevers sneller werknemers in vaste dienst nemen en hoeven ze dus minder flexkrachten in te huren. Dit heeft nogal wat gevolgen voor jou als werknemer.
De WW-premie die de werkgever moet afdragen voor een tijdelijk (flex) contract wordt 5% hoger dan de WW-premie bij een vast contract. Dit noemen we WW-premiedifferentiatie. Hierdoor worden flexkrachten voor werkgevers duurder. Het is de verwachting dat werkgevers daardoor minder gebruik gaan maken van flexkrachten en uitzendkrachten.
Door de nieuwe wet heb je eerder recht op een ontslag- of transitievergoeding. Je werkgever moet je straks vanaf het begin van het dienstverband een transitievergoeding betalen. Nu is dat pas vanaf 24 maanden. De hogere transitievergoeding voor werknemers van 50 jaar en ouder vervalt.
Payrollers krijgen dezelfde rechten als ‘normale’ werknemers. Door deze wijziging zullen werkgevers geen of minder payrollers inzetten. Hiermee wordt oneerlijke concurrentie met vaste krachten voorkomen.
Een keten van tijdelijke contracten wordt voortaan pas na 3 jaar automatisch een vast contract. Dit was 2 jaar. Vanaf 1 januari 2020 duurt het dus langer, voordat je een vast contract krijgt. In cao’s kunnen hierover andere afspraken worden gemaakt.
Oproepkrachten moeten straks minstens 4 dagen, voordat ze aan de slag gaan hun uren doorkrijgen. Als je werkgever een oproep binnen 4 dagen afzegt, heb je als oproepkracht recht op loon over de uren waarvoor je bent opgeroepen. Na 12 maanden moet de werkgever jou binnen 1 maand een aanbod doen voor een contract met een vast aantal uren.
Zo'n contract is niet hetzelfde als een vast contract. Je krijgt wel een vast loon voor het aantal afgesproken uren. Het aantal uren wordt bepaald op basis van het gemiddeld aantal uren dat je als oproepkracht hebt gewerkt per maand in het jaar daarvoor.
Wil je graag oproepkracht blijven, dan mag je het aanbod weigeren. Na het eerste aanbod moet je werkgever jou iedere 12 maanden opnieuw een aanbod doen. Hierdoor krijg je als oproepkracht dus meer zekerheid op werk en inkomen. In cao’s kunnen hierover andere afspraken worden gemaakt.
Vanaf 1 januari 2020 wordt ontslag via de kantonrechter ook mogelijk wanneer omstandigheden uit meerdere ontslaggronden daartoe aanleiding geven. Deze nieuwe ontslaggrond, de cumulatiegrond, geeft de kantonrechter de mogelijkheid omstandigheden uit meerdere ontslaggronden te combineren.
Nu kan een werkgever een werknemer alleen ontslaan als er aan 1 van de ontslaggronden volledig is voldaan. Ontslaat de kantonrechter je volgens de cumulatiegrond (dus bij een combinatie van ontslaggronden), dan kan hij je naast de transitievergoeding een extra vergoeding toekennen. Deze extra vergoeding is maximaal 50% van de transitievergoeding.