Na het zoveelste drama rondom het gebruik van chroom 6 is voor de FNV de maat vol en eist de bond preventieve maatregelen, onderzoek en een landelijke compensatiesysteem voor werknemers die ziek zijn geworden door chroom 6.
FNV vicevoorzitter Kitty Jong: ‘Na het drama Tilburg waarbij 800 werkenden op een schandalige wijze zijn blootgesteld aan de kankerverwekkende stof chroom 6, kan niemand er meer omheen: dit kan zo niet langer. We strompelen van incident naar incident, overal vallen slachtoffers en moeten er compensatieregelingen worden bevochten. Dit is te gek voor woorden.’
De FNV eist dat bedrijven en sectoren waarin chroom 6 is gebruikt ‘met de billen bloot gaan’. Een groot onderzoek naar waar en door wie deze verf is gebruikt, moet worden uitgevoerd onder regie van de overheid. Alle sectoren en bedrijven waar deze verf nu en in het verleden is gebruikt, moeten zichtbaar worden gemaakt. Kitty Jong: ‘We weten nu al dat chroom 6 ook in de burgerluchtvaart wordt gebruikt, maar het blijft in deze sector muisstil. Ook in de maritieme sector wordt wellicht chroom 6 gebruikt. Werknemers hebben recht om te weten waaraan ze worden blootgesteld.’ Met deze informatie kunnen werknemers te weten komen of ze zijn blootgesteld aan chroom 6.
Aansluitend dient er een landelijk compensatiesysteem te komen voor de slachtoffers. Dit systeem moet worden betaald door de verantwoordelijken, lees de werkgevers. Slachtoffers die menen ziek te zijn geworden door blootstelling aan chroom 6, zouden zich moeten kunnen aanmelden bij een op te richten claimbeoordelingsinstituut. Jong: ‘Werkgevers willen al jaren niet meegaan in de oprichting van een claimbeoordelingsinstituut voor mensen met een beroepsziekte, maar met de aanhoudende schandalen en incidenten wordt de noodzaak om zo’n instituut op te zetten onontkoombaar. 3000 doden per jaar door blootstelling aan kankerverwekkende en gevaarlijke stoffen is een nationale catastrofe.’
Ook eist de FNV een structurele investering in de Arbeidsinspectie die op het terrein van gevaarlijke stoffen flink dient te worden uitgebreid met niet alleen inspecteurs, maar ook met een ‘backoffice’ die de inspecteur de administratie uit handen neemt. Meer en hogere boetes zijn noodzakelijk, maar dit betekent in de praktijk ook meer administratie en meer juridische procedures die gevoerd worden door werkgevers die trachten onder boetes uit te komen. De werkzaamheden die hier uit voort vloeien, mogen niet ten koste gaan van het inspectiewerk zelf.