Mondiaal FNV ontvangt fondsen van het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP). Dit is een programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken en heeft als doel vakbonden in lage- en middeninkomenslanden te versterken. Hieronder geven we een overzicht van de resultaten en het bereik van het programma.
Via het VMP steunt Mondiaal FNV de vakbond voor werkers in de bloemenindustrie in Oeganda. Foto: Jan Banning
De vakbondsindicatoren voor 2023 worden hieronder gepresenteerd:
In 2023 worden 8 sectorale cao's (collectieve arbeidsovereenkomsten) gerapporteerd uit MENA (sociale dialoog), Somalië (just transition), Bangladesh (sociale dialoog) en Oost-Afrika (bouw) en uit twee landen worden nationale bipartiete overeenkomsten op lager niveau tussen vakbonden en werkgevers gerapporteerd: uit Nepal (met betrekking tot provinciale dialoogmechanismen, sociale dialoog) en uit Somalië (sociale dialoogmechanismen op staatsniveau, onder het federale niveau).
De dekking van cao's op sectorniveau is 15.225 werkers, exclusief de bipartiete overeenkomsten die zich voorbereiden op nationale tripartiete beleidswijzigingen (om dubbeltelling te voorkomen); de dekking van de 905 cao's op bedrijfsniveau is 228.780 werkers, met het grootste aantal uit het Indonesische programma voor gendergelijkheid (meer dan 111.000 werkers), de sociale dialoog in Ethiopië (51.000 werkers) en groenten en fruit in Peru (meer dan 38.000 werkers).
Positieve beleidsveranderingen worden gerapporteerd uit Somalië (formalisering van de sociale dialoog), Ethiopië (richtlijn voor particuliere uitzendbureaus), Zuid-Azië (2 nieuwe landen als ondertekenaars van het verdrag inzake scheepssloperijen in Hongkong), India (sociale zekerheid), Nepal (sociale zekerheid), Indonesië (veranderingen op provinciaal niveau met betrekking tot gender-gerelateerd geweld en werkzekerheid) en twee MENA-landen.
De wijzigingen in de sociale zekerheid in India hebben positieve gevolgen voor zeker 400 miljoen mensen, en de wijziging in de sociale zekerheid in Nepal heeft positieve gevolgen voor de rechten van ongeveer 15 miljoen informele werkers. Deze aantallen komen bovenop de 5,1 miljoen mensen die profiteren van de andere beleidsveranderingen die in de tabel worden genoemd, aangezien deze zeer grote aantallen als uitschieters worden beschouwd.
Mondiaal FNV steunt in 2023 vijf landelijke vakbondscentra: Ethiopië (CETU), Oeganda (NOTU), Rwanda (CESTRAR), Somalië (FESTU), Nepal (JTUCC). De samenwerking met CUT in Colombia eindigde toen onze steun verschoof naar het Palm Oil Unions Cooperation Platform.
Via het programma voor sociale dialoog steunt Mondiaal FNV twee regionale koepels van vakbonden: EATUC in Oost-Afrika en SARTUC in Zuid-Azië.
Mondiaal FNV werkt samen met 7 GUF’s (Global Union Federations of wereldwijde vakbondsfederaties in een bepaalde beroepssector):
Via deze GUF's ondersteunt Mondiaal FNV ongeveer 40 sectorbonden.
Mondiaal FNV steunt ook de volgende nationale sectororganisaties op bilateraal niveau: STECOMA (bouw, Rwanda), EIFCMWCOTU (Ethiopië), UHISPAWU (bloemen, Oeganda), NFFPFATU (bloemen, Ethiopië). Enkele andere brancheorganisaties steunt Mondiaal FNV via stichtingen (ngo’s), de zogenaamde Labour Resource Organisations (LRO's), waaronder de lokale textiel- en leersectoren in Bangladesh, de palmolievakbonden in Indonesië, de meeste Indiase partners en FENTAGRO in de Peruaanse landbouwexportsector.
In totaal hebben de partners die wij ondersteunen 41,14 miljoen mannelijke leden en 20,92 miljoen vrouwelijke leden. Omdat we de 33,4 miljoen mannelijke en 14,9 miljoen vrouwelijke leden die vertegenwoordigd zijn in de Alliantie voor Sociale Zekerheid in India als een uitschieter beschouwen, zijn de resterende 7,63 miljoen mannelijke en 5,94 miljoen vrouwelijke leden in de tabel opgenomen. Dit komt overeen met onze rapportage van vorig jaar. In Oost-Afrika blijven we samenwerken met de East African Trade Union Centre (EATUC), die meer dan 2,6 miljoen mannelijke en bijna 2 miljoen vrouwelijke leden heeft.
Bij 1370 trainingsbijeenkomsten melden onze vakbonds- en LRO-partners een totaal van 15837 mannelijke deelnemers en 13699 vrouwelijke deelnemers, een gemiddelde van 46,3% vrouwen.
Het aantal gerapporteerde trainingssessies uit Bangladesh is erg hoog (1000), omdat veel kleinere trainingsevenementen moeten worden geperst in de lange werkdagen van vakbondsleden in de lokale textiel- en leerindustrie. Andere grotere trainingsaantallen worden gemeld voor het zaadprogramma in Zuid-Azië (76) en voor de palmoliesector in Indonesië (75), evenals respectievelijk 27, 22 en 20 evenementen voor de sociale dialoog in Ethiopië, de sociale dialoog in MENA en gendergelijkheid in Indonesië.
De cijfers over vrouwelijk leiderschap in de partnerbonden zijn nog niet erg nauwkeurig of vergelijkbaar. De absolute cijfers en het percentage vrouwelijke leiders per vakbond zijn daarom meer een indicatie van de omvang van de problemen dan een maatstaf voor de prestaties van het programma. Helaas heeft Mondiaal FNV de voor 2024 geplande genderaudit moeten uitstellen tot 2025. Het aantal vrouwelijke leiders dat is gerapporteerd als 'topniveau' is 2536, waarvan 1671 zijn gerapporteerd door de Indonesische partners van het gendergelijkheidsprogramma (waar ook 3864 mannelijke leiders zijn gerapporteerd); de volgende vakbonden rapporteren ook een groot aantal: de bloembonden in Oost-Afrika (454), Somalië (120) en de Indonesische palmoliebonden (88).