De oprichting van het netwerk International Palm Oil Workers United doet de harten van palmoliewerkers in Indonesië en Colombia sneller kloppen. De nood is hoog, evenals de verwachtingen. De Indonesische divisieleider Hassan zegt: “De strijd is niet gemakkelijk, maar we gaan door.”
Hassan werkt als divisieleider op een plantage op het Indonesische eiland Kalimantan. “Ik zorg dat de oogst goed verloopt, dat de kwaliteit van de palmbomen goed is, evenals de kwaliteit van de aarde.”
De vakbondsstrijd die hij met zijn collega’s voert is bijna een basisstrijd. Er zijn veel issues die om verbetering schreeuwen. Hij noemt de veel te lage lonen, want zijn werkgever betaalt onder het wettelijke minimum. Maar ook het gebrek aan werkzekerheid wringt. “Veel werkers hebben geen contract, het zijn uitzendwerkers en dagloners zonder werkzekerheid. Ze hebben ook geen zorgverzekering of andere sociale verzekeringen, en geen recht op doorbetaald verlof.”
Dus ook geen zwangerschapsverlof (drie maanden), menstruatieverlof (twee dagen per maand, wettelijk geregeld) of vakantiedagen (twaalf dagen per jaar). De dagloners en uitzendwerkers zijn meestal vrouwen, dus vooral zij trekken aan het kortste eind. Daar bovenop komt nog dat niemand persoonlijke beschermingskleding (ppe) krijgt aangereikt. “Op onze plantage zijn alle werkers betrokken bij het besproeien en bemesten. Maar met name de vrouwen ontwikkelen huidproblemen.”
Hassan heeft een vaste baan, maar ook hij verkeert in onzekerheid. “Ik maak me zorgen om de toekomst van onze kinderen. Ik heb een zoon van vijf en van twaalf jaar. Als ze naar een betere school willen, of naar de middelbare school moeten, hebben we meteen een probleem. Die scholen liggen verder dan 20 kilometer van de plantage en dan moeten we het vervoer zelf betalen. We vinden onderwijs heel belangrijk. Als ze niet verder kunnen studeren, krijgen ze geen betere toekomst. Alle schoolkosten komen nu op ons bordje, zowel de benzine, de aanschaf van een brommer en het schoolgeld.”
Hij strijdt dan ook met zijn vakbond voor een ander loonsysteem. “De werkgever moet het loonsysteem veranderen zodat we loon naar werk krijgen”, zegt hij. “Dat is mogelijk gezien het feit dat de palmoliesector het beter doet dan andere sectoren. De lonen zijn nu gekoppeld aan de prijzen voor de palmolievruchten. Die zijn heel verschillend, afhankelijk van de regio. Ook zijn de lonen gekoppeld aan de targets die de werkgever stelt. Quota die per dag gehaald moeten worden. Die liggen op het moment erg hoog, ze zijn eigenlijk niet haalbaar in zeven uur. Dit is ook nog afhankelijk van het type plantage. Op vlak land is het sneller oogsten dan in de heuvels of de bergen. Daar zouden de lonen op aangepast moeten worden.”
Ook maakt de vakbond gebruik van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Dit is een internationale organisatie die in 2004 is opgericht om de productie en het gebruik van duurzame palmolie te bevorderen. De organisatie certificeert bedrijven die volgens de RSPO een duurzame standaard hebben bereikt. Hassan zegt: “De certificering zou ook op lokaal niveau moeten gelden. Nu is die certificering alleen geldig op ondernemingsniveau. Dat is jammer, want er gebeuren veel zaken op lokaal niveau die voor verbetering vatbaar zijn. De audits zouden dan ook op alle vestigingen van een onderneming moeten plaatsvinden. Dat is inderdaad wel een uitdaging, gezien de hoeveelheid palmolieplantages op Kalimantan, maar dat moet mogelijk zijn. Ook moet er bij de audits gekeken worden naar de vakbond. Is die onafhankelijk? Dat verschilt ook per vestiging.” De bond benut de RSPO voor het poneren van klachten, maar dit heeft tot nu toe niet gezorgd voor verandering. De afhandeling is nog niet klaar.
“We willen gewoon gelijke rechten voor alle werkers”, legt Hassan het standpunt van zijn vakbond uit. “We willen verbetering van basale zaken, om te beginnen met het loon. Een hoger loon leidt tot beter onderwijs, betere gezondheidsconditie en een betere mindset van de werkers.” Het is een lange strijd, daarvan is hij zich bewust. Maar ophouden is geen optie. “Het is heel moeilijk om collega’s te zien lijden. Zeker, de strijd is niet gemakkelijk, maar we gaan door. Het lange-termijn-doel is: betere scholing en bewustzijn onder de werkers creëren, zodat ze het nut en de voordelen van de vakbeweging beter begrijpen. Ik geloof in gelijke rechten, we zijn allemaal mensen. It’s a matter of heart and soul.”
De oprichting van het netwerk International Palm Oil Workers United geeft hem nieuwe moed. “Ik hoop dat we vanuit deze bijzondere ontmoeting niet stoppen. Palmoliewerkers zijn overal in Indonesië, Colombia en Afrika. Als we samenwerken kunnen we krachtig worden om veranderingen op lokaal niveau te bereiken.” Hij hoopt dat het netwerk wereldwijd invloed krijgt en wezenlijke verandering brengt op de plantages. “We hebben deze week in Nederland bedrijfsbezoeken afgelegd en zagen dat er een goed loonsysteem was. We zien dus dat in Europa zoiets mogelijk is en werkers maakten een gelukkige indruk. Mijn hoop is dat we met dit netwerk een soortgelijk systeem in Indonesië kunnen implementeren op lokaal niveau.”
Interview: Astrid van Unen