Ghana telt meer dan 6000 gemeenschappen, waar nog lang niet overal scholen staan. De General Agricultural Workers Union (GAWU) is een van de grootste vakbonden van het land. In de cacaosector hebben de boeren alles behalve decent work. Ook is kinderarbeid nog steeds een probleem. Andrews Addoquaye Tagoe vertelt over de oplossingen die zouden kunnen werken.
Andrews Addoquaye Tagoe (1965) werkt bij de Ghanese lanbouwvakbond GAWU als programmahoofd voor onder meer kinderarbeid, gezondheid en veiligheid. Hij is in april in Nederland om onder meer met FNV Bondgenoten te praten over samenwerking in de hele cacaoketen, van de cacaoboon in Ghana tot de reep hier in Nederland.
“Decent work in de cacaosector en de informele economie is een groot probleem. Op de formele legale werkplaatsen werken werkgevers en vakbonden met elkaar samen en vinden collectieve onderhandelingen plaats over salarissen en sociale voorzieningen om te zorgen dat er decent work is. Maar dit geldt niet voor de informele sector en de cacaosector. Daar heb je geen decent work, want daar is geen werkgevers- en werknemersrelatie. Dus boeren kunnen niet praten over sociale verzekeringen, ouderschap, kinderarbeid en andere thema’s die met hun welzijn te maken hebben. Decent work is een belangrijke onderwerp in de cacaosector en de informele economie.”
“Binnen GAWU heerst de overtuiging dat de structuren die we hebben georganiseerd binnen de formele sector, ook kunnen en moeten gaan gelden in de informele sector. Boeren moeten zich vrij kunnen organiseren in een onafhankelijke vakbond of coöperatie. Ze moeten voor zichzelf kunnen onderhandelen en daarin empowered worden.”
“Ja, dat hebben we bijvoorbeeld op de rijstplantages in het noordelijk deel van Ghana en in de palmoliegebieden waar we in staat waren boeren te organiseren. En nu zijn we aan de slag met de cacaoboeren, waarvan we er een aantal hebben kunnen organiseren.”
“GAWU is een landbouwbond. In relatie tot Afrika zijn we een grote vakbond, omdat we zowel de formele werkers in de landbouwverwerkingsindustrie organiseren als de zelfstandige boeren in de kleine gebieden. Maar vakbondswerk in de informele economie en het promoten van decent work is een enorme opdracht, omdat het om boeren gaat die verstopt zitten in verre buitengebieden, de wegen naar hen toe zijn niet zo goed als die in de steden, ze wonen en werken verspreid over het land. Nu moeten we hen bij elkaar brengen, hun belangen voor het voetlicht brengen en hen onderdeel maken van de gehele keten. De verbinding tussen werknemers in de formele en informele sector is verbroken, omdat de laatste groep een beetje geïsoleerd leeft. Maar nu is het tijd om die verbinding te herstellen en hen het gevoel te geven dat ze een belangrijk onderdeel zijn van de gehele keten.”
Ja, in het algemeen wel, omdat we ervan overtuigd zijn dat dit de juiste weg is. We hebben in de afgelopen jaren veel ondernomen om de boeren te empoweren. We hebben geëxperimenteerd met verschillende methodes. Maar we zijn ervan overtuigd dat de manier waarop we nu de formele sector hebben georganiseerd, waar werknemers kunnen onderhandelen met werkgevers en we met zowel de werkgevers als overheid een goede relatie onderhouden, dat die manier ook werkt voor de informele sector. Want boeren zijn net zo goed werknemers en als je hen zo beschouwt, zie je dat zij net zo goed recht hebben op decent work.
"Ze moeten onder goede, gezonde omstandigheden kunnen werken. Ze moeten informatie krijgen over veilig werken, ze hebben recht op het rapporteren van ongelukken en ze moeten kunnen praten over zwanger- en moederschap. Als een boerenvrouw zwanger is, is dat hetzelfde als wanneer een werkneemster zwanger is. Waarom heeft een zwangere werkneemster wel recht op bescherming van het moederschap en een boerenvrouw niet? Die vervolgens een kind baart dat al bij voorbaat in de problemen zit, omdat zijzelf niet beschermt wordt. En dat kind begint al veel te jong dingen te doen die kinderen niet zouden moeten doen, zoals kinderarbeid.”
“In het verleden wilden we het kind zo snel mogelijk uit een arbeidssituatie halen. Maar we hebben geleerd dat het kind niet het enige probleem is. Het is een heel pakket aan problemen die moeten worden aangepakt. We zijn dus begonnen met samenwerken met de Stop Child Labour Campaign, met onder meer Hivos en FNV Mondiaal in Nederland en andere partners in Afrika om kinderarbeidvrije huishoudens te creëren. Daaruit groeide langzaam een kinderarbeidvrije gemeenschap, daarna een kinderarbeidvrij district, regio, et cetera.
“We hebben hier ook mee geëxperimenteerd op de rijstplantages en daar hebben we inmiddels 26 kinderarbeidvrije gebieden kunnen creëren. We hebben gemerkt dat dit werkt, een geïntegreerde aanpak in één gebied van kinderarbeid. We organiseren de boeren, geven hen sociale bescherming, bieden hen decent work, halen hun kinderen weg uit de arbeidssituatie en brengen hen naar school. Zo geven we de ouders alternatieven en een uitweg uit de armoede. Zij worden zelf verantwoordelijk voor het sturen van hun kinderen naar school.
“Ghana telt meer dan 6000 gemeenschappen. De overheid moet niet denken dat als ze een paar scholen neerzetten, ze dan voldoende inspanning hebben geleverd. Elke gemeenschap heeft scholen nodig, zo dicht mogelijk bij de kern, zodat een kind niet ver van het onderwijs leeft.”
“We verwachten grote solidariteit van onze collega’s van de vakbonden, de FNV en andere bonden in Europa als het gaat om kinderarbeid en decent work in de cacaosector. Multinationals verwerken de cacao.Machines verwerken de bonen tot cacao.. Die zijn 24 uur per dag aan het werk, dus het is van belang dat die aanvoer continue blijft, zowel voor Ghana als de multinationals. Dat is een win-win-situatie.
“Maar het is belangrijk dat alle partijen belang hebben en inspanningen verrichten in de strijd tegen kinderarbeid en voor decent work. Iedereen wil chocolade eten die fair is, en faire chocolade is mogelijk als we tenminste binnen de keten samenwerken als vakbonden met de werkgevers en de winkels. Ze kunnen werkgevers overtuigen van het nut van investering in de keten, zodat werknemers in de lagere niveaus ook profiteren.
“Als GAWU hebben we een regel: het aanbieden van vakbondsdiensten als organising, het promoten van decent work en werken aan veilige arbeidsomstandigheden en moederschapsbescherming. Aan de andere kant is er de prijs van de cacao, die erg belangrijk is in dit verhaal zodat ook de cacaoboer profiteert van de verkoop van chocolade. Dus voor GAWU gaat het om decent work in de gehele keten, en daarom is voor ons de samenwerking met FNV Mondiaal en FNV Bondgenoten, maar andere vakbondspartners als de IUF zo belangrijk. Gezamenlijk kunnen we decent work in de cacaoplantages in Ghana brengen. Dat is echt mogelijk.”
Aan het eind van het interview proeft Andy een melkchocoladereep van Tony’s Chocolonely. “Ik weet dat dit geproduceerd is door decent work en zonder kinderarbeid.” Hij geniet zichtbaar van de reep. “Boycot geen chocolade”, zegt hij aan het eind. Hoe meer faire chocolade je eet, hoe meer kinderen je uit hun werksituatie haalt en hoe meer je decent work promoot.”