Werknemers en werkgevers uit 6 Zuid-Aziatische landen kwamen op 11 en 12 februari in de Indiase hoofdstad New Delhi bij elkaar om te praten over arbeidsmigratie. “Een historisch moment”, zegt FNV-bestuurder Coen van der Veer, die namens Mondiaal FNV bij de bijeenkomst was. Een sociale dialoog op regionaal niveau.
Je stelt je er heel wat bij voor. Een eerste bijeenkomst met zware delegaties uit India, Pakistan, Nepal, Bangladesh, Sri Lanka en Afghanistan. Alle toppers van vakcentrales van werkgevers en werknemers uit Zuid-Azië bij elkaar. “Ja, dat klinkt mooi, maar we zaten gewoon in een achteraf-kamertje met een airco die of te warm of te koud stond”, lacht Van der Veer.
De tafelschikking was vrijgelaten, er stonden ronde tafels met voorin een kleine tafel waar de voorzitter van de werkgeversdelegatie met de voorzitter van de werknemersdelegatie konden zitten. Alleen ontbrak de eerste vanwege inreisproblemen, zodat hij alleen via Skype kon mee-vergaderen. Ook de Pakistaanse collega’s uit de vakbeweging kregen geen visum voor India. “Dan heb je ineens te maken met geopolitieke strubbels”, zegt Van der Veer.
Een regionaal werknemersoverleg in Zuid-Azië dateert al uit de jaren ‘80 van de vorige eeuw. Het organisatieverband Sartuc (South Asian Regional Trade Union Council) heeft zijn hoofdkantoor in Nepal. De deelnemers komen drie keer per jaar bij elkaar om grensoverschrijdende problemen en oplossingen te bespreken. Sinds het begin van dit decennium bestaat ook Safe (South Asian Forum of Employers) dat onder meer ondersteund wordt door DECP, de mondiale netwerkorganisatie van VNO/NCW. Beide verbanden functioneren goed en het werd tijd om ze eens gezamenlijk rond te tafel te krijgen. Mondiaal FNV gaf financiële steun aan dit initiatief en gaat in de toekomst Sartuc verder ondersteunen.
“Sartuc is vergelijkbaar met samenwerkingsverbanden die wij in Europa hebben, of zoals de Nordic’s het doen”, legt Van der Veer uit. “Ze bespreken arbeidsmigratie, genderbased violence, minimumloon en andere grensoverstijgende onderwerpen. Dankzij stimulans van DECP waren de werkgevers nu bereid om gezamenlijk bij elkaar te komen. En wat is er mooier dan deze thema’s gezamenlijk te bespreken? Ze moeten ze tenslotte ook gezamenlijk oppakken. En daar is nu een begin mee gemaakt, op dit historische moment.”
De werknemersdelegaties kwamen op 11 februari bij elkaar ter voorbereiding van de gezamenlijke vergadering. Daar stelden ze een conceptnota op met hun visie op migratie, die ze een dag later presenteerden. Ook de werkgevers hadden zich voorbereid.
“De synthese van beide verklaringen over tijdelijke uitzending wordt in de komende tijd uitgewerkt”, vertelt Van der Veer. “Alle kanten van arbeidsmigratie zijn tijdens de bijeenkomst besproken. Soms gaat het om mensen in kwetsbare arbeidssituaties zoals huishoudelijk werk, waar veel uitbuiting plaatsvindt. Soms gaat het om onvriendelijke landen waar je als arbeidsmigrant je paspoort moet inleveren en bij problemen met de werkgever maar moet zien hoe je weer in je thuisland raakt.”
Afgesproken is dat er per land programma’s worden ontwikkeld met voorlichting over arbeidsmigratie en programma’s gericht op re-integratie, voor de migranten die weer terugkeren. “Er zijn procesafspraken gemaakt en daarmee is de basis voor de sociale dialoog gelegd. De secretariaten van Sartuc en Safe moeten hieraan vorm gaan geven. Daarna komen we weer bij elkaar om het resultaat te bespreken. Iedereen snapt dat dit niet 1 op 1 vertaald kan worden naar het eigen land. Maar tijdens deze bijeenkomst leerden de vertegenwoordigers van beide groepen elkaar op een andere manier kennen, ook op nationaal niveau. De bijeenkomst heeft dus een grotere uitstraling.”
Eigenlijk geen overbodige luxe, als je beseft dat het in deze regio gaat om zo’n 100 miljoen arbeidsmigranten, benadrukt Van der Veer. “Dit kan dus een grote economisch impact hebben.” Een delegatie van overheden was er niet bij, maar er is wel de wens uitgesproken om afspraken in de toekomst in wet- en regelgeving vast te leggen.
“Voor de werkgevers was dit nog te vroeg, het was een eerste verkenning, maar op enig moment is dit wel nodig. Dankzij de aanwezigheid van enkele afgevaardigden van de ILO kun je er wel van uitgaan dat de betreffende overheden hierover worden ingelicht. Ook de ILO stimuleert de sociale dialoog.” Verder waren er ook waarnemers van internationale sectorbonden en de internationale vakbeweging ITUC.
Interessante discussies vonden er plaats, zegt Van der Veer. “In Sri Lanka maakt men zich bij voorbeeld druk over het feit dat de lonen van migranten steeds lager worden. Dus was de vraag of er niet een ondergrens moet worden afgesproken, bijvoorbeeld 250 dollar per maand. Laten afhangen van het leefbaar loon per land is ingewikkeld, want een arbeidsmigrant verlaat huis en haard. Daar mag wel een hoger loon tegenover staan.”
De bijeenkomst was “buitengewoon positief en constructief”, zegt Van der Veer. “De sfeer was goed en dat biedt hoop voor de toekomst. Vanuit mijn Europese blik vond ik het opmerkelijk dat ze migratie – wat toch een gevoelig onderwerp is – als eerste thema hebben behandeld. Voor de werkgevers is dit een verdienmodel, zo weten we uit Europa.
Maar de werkgevers uit deze regio maken zich ook zorgen. Ook zij vinden het belangrijk dat arbeidsmigranten niet worden uitgebuit, omdat dit een negatieve uitwerking op de economie heeft. Bovendien: als mensen beschadigd terugkeren naar hun thuisland, levert dat de maatschappij extra zorg en kosten op. Van zo’n visie kunnen we in Europa nog wat leren.”
Interview: Astrid van Unen