Drie jaar na de instorting van Rana Plaza in de hoofdstad van Bangladesh blijken de textielwerkers nog steeds moeilijkheden te ondervinden om zich te verenigen in vakbonden. Uit een rapport van de ngo Human Right Watch blijkt dat de Bengaalse autoriteiten herhaaldelijk registratie van nieuwe vakbonden weigeren. Sommige werkgevers bedreigen werknemers die een vakbond willen oprichten, tot aan fysieke aanvallen toe.
Foto: IndustriALL
Op 24 april is het 3 jaar geleden dat het verzamelgebouw Rana Plaza in het Bengaalse Dhaka instortte. Ruim 1100 textielwerkers kwamen hierbij om, velen raakten gewond. De Bengaalse regering sloot in juli 2013 het duurzame verdrag Sustainable Compact met de Europese Unie, waarin ze beloofde de bestaande Arbeidswetten te herzien. De wetten en regels rond arbeidsrechten en de export processing zones bevatten echter nog steeds rigide vakbondsbeperkingen, die de internationale wet schenden.
‘Laten we ons herinneren dat geen van de naaifabrieken in Rana Plaza vakbonden had’, zegt Phil Robertson, Azië-directeur van Human Right Watch. ‘Als hun werknemers meer stem hadden gehad, hadden ze hun managers, die hen terugstuurden naar dat verdoemde gebouw dat al scheuren vertoonde, misschien kunnen weerstaan.’
Slechts 10% van de ruim 4500 textielfabrieken in Bangladesh heeft op dit moment geregistreerde vakbonden. Hoewel veel fabriekswerkers hebben geprobeerd om vakbonden te vormen, zijn die aanvragen vaak door de Bengaalse autoriteiten geweigerd. Deze maand had Human Right Watch hierover een onderhoud met de Bengaalse minister van Arbeid, Mohammed Mujibul Haque. Zijn verklaring: ‘De meesten die een vakbond willen laten registreren hebben geen idee van wat een vakbond is.’
Bengaalse Arbeidswetten en procedures werpen volgens Human Right Watch enorme barrières op om een vakbond op te richten en laten functioneren. De Arbeidswet vereist een onredelijk hoog percentage van 30% van de fabriekswerkers die het eens zijn met de oprichting van een bedrijfsvakbond en bevat ook nog excessieve registratieprocedures. De regering heeft bovendien vage definities meegegeven om een vakbondsregistratie ongedaan te maken.
Ook fabriekseigenaren schenden de vakbondsvrijheid. Zij bedreigen vakbonden en hun leden en vallen hen aan. Human Right Watch heeft gevallen van fysieke aanvallen gedocumenteerd, intimidatie en bedreigingen, ontslag van vakbondsleiders en valse beschuldigingen van criminaliteit tegen textielwerkers door fabrieksmanagers of hun vertegenwoordigers. De Bengaalse autoriteiten falen in het vervolgen van deze fabrieksmanagers.
Roos: "De overheid lijkt wel geschrokken van dit grote aantal nieuwe aanmeldingen en heeft vanaf januari 2015 een maximum ingesteld van 5 nieuwe bonden per maand. Daardoor was het percentage geweigerde inschrijvingen van bonden begin 2016 61%, tegen 31% in 2014, en schijnt nu al dicht bij de 90% te liggen. Er is duidelijk nog veel nodig voor er in alle 5000 kledingbedrijven een geregistreerde vakbond is.”
Bron: Human Right Watch