Honderden arbeidsmigranten gingen vorige week in Qatar in staking vanwege slechte arbeidsomstandigheden, onbetaald en vertraagd uitbetaalde lonen en dreiging van loonsverlaging. Ze werden gedwongen een contract met lager loon te tekenen, wat ze weigerden. Dit stelt de ngo Human Rights Watch (HRW).
Ondanks het invoeren van enkele arbeidshervormingen in het afgelopen jaar, zijn de Qatarese autoriteiten er niet in geslaagd het uitbuitende kafala-systeem af te schaffen dat misbruik voedt en werkgevers overmatige macht over hun werknemers geeft. Arbeidsmigranten mogen volgens de Qatarese wet nog steeds geen lid worden van vakbonden en deelnemen aan stakingen.
“De arbeiders in Qatar staken in een land dat hen verbiedt om te staken of lid te worden van een vakbond, tegen de achtergrond van een arbeidssysteem dat hen kwetsbaar maakt voor misbruik en uitbuiting”, aldus Lama Fakih, waarnemend directeur van het Midden-Oosten bij HRW. “Het zijn misbruikpraktijken die ertoe leiden dat werknemers een dergelijk risico nemen. Ze zullen doorgaan totdat de Qatarese regering haar belofte nakomt om het kafala-systeem in te trekken.”
Het kafala-systeem maakt arbeidsmigranten kwetsbaar voor dwangarbeid door hen op te sluiten in werksituaties waarin hun recht op eerlijke lonen, overuren, voldoende huisvesting, bewegingsvrijheid en toegang tot de rechter in gevaar komen. Werkgevers beheren de paspoorten en visa van migrantwerkers en kunnen daarmee beslissen of ze verlof mogen nemen om naar hun thuisland te gaan. Ook kunnen ze vrijwillig ontslag en definitief vertrek tegenhouden.
Migrerende werknemers maken schulden; zij betalen de wervingskosten. Dat maakt hen extra kwetsbaar.
Een migrerende werknemer bij een bedrijf in Qatar dat onderhoud, schoonmaak, sanitair en andere diensten levert, vertelde HRW dat hij en zo’n 800 en 1000 andere werknemers op 5 augustus 2019 weigerden te werken. De werknemer zei dat het management herhaaldelijk dreigde werknemers te deporteren als ze weigerden nieuwe contracten te ondertekenen, waardoor hun lonen aanzienlijk werden verlaagd.
De werknemer zei dat hij al gedwongen was een contract te ondertekenen toen hij in 2018 in Doha aankwam, onder dreiging van deportatie, voor lagere lonen dan hem door een wervingsagent in zijn land was beloofd. “De werkgever gaf de schuld aan de agent”, zei de werknemer. “Hij zei tegen mij: ‘Teken het of ga terug naar huis’.” Hamad International Airport, de belangrijkste luchthaven van Qatar, is een van de klanten van het bedrijf.
Ondanks het verbod op staking hebben de arbeidsmigranten tot middernacht het werk geweigerd. De werknemer vertelde dat er 5 politievoertuigen, waarvan 3 van de oproerpolitie, om ongeveer 7 uur ‘s avonds aankwamen. Dit was ruim 3 uur nadat de werknemers in staking waren gegaan. Ze hebben het protest echter niet neergeslagen. HRW heeft hiervan een video gezien die deze informatie bevestigt.
Hij vertelde ook dat er Qatarese mannen arriveerden, waarvan hij vermoedt dat het hooggeplaatste ambtenaren van het ministerie van Arbeid waren. “Ze kwamen om mensen te kalmeren en zeiden tegen ons dat ze oplossingen zouden vinden.”
In oktober 2017 heeft Qatar zich verplicht zijn wetten en praktijken in overeenstemming te brengen met internationale arbeidsnormen. Sindsdien heeft de regering verschillende hervormingen doorgevoerd om de omstandigheden voor migrerende werknemers te verbeteren. Het gaat onder meer om het vaststellen van een tijdelijk minimumloon, het invoeren van een wet voor huishoudelijk personeel, het instellen van nieuwe comités voor het oplossen van geschillen, het verplichten van arbeidscomités in bedrijven met meer dan 30 werknemers voor collectieve onderhandelingen, het opzetten van een ondersteunings- en verzekeringsfonds voor werknemers, en het opheffen van de eis dat alleen werkgevers een exit-vergunning aan migrantwerkers kunnen geven om het land te verlaten. De hervormingen zijn echter in ‘light’-vorm doorgevoerd, aldus HRW. Ze voldoen nog lang niet aan de internationale standaarden.
Bron:
Human Right Watch