Palmoliewerknemers van het Colombiaanse bedrijf Indupalma dreigen hun werk en hun vakbond te verliezen nu het bedrijf vrijwillige ontbinding en liquidatie heeft aangevraagd. Het bedrijf argumenteert dat het verlies leidt maar volgens de vakbond Sintraproaceites en de vakcentrale CUT is dat een strategie om van zijn vaste werknemers én van de vakbond af te komen. De werknemers hopen op steun uit Nederland.
Het leek allemaal zo mooi twee jaar geleden. Door een grimmige staking van drie weken kreeg de vakbond voor werknemers in de palmoliesector, Sintraproaceites, het voor elkaar dat palmolieproducent Indupalma in San Alberto in het noorden van Colombia de indirecte werknemers, veelal mensen die via derden ingehuurd worden tegen veel slechtere arbeidsvoorwaarden, in vaste dienst zou nemen. Een commissie zou bekijken voor welke functies deze werknemers, zo’n 1400, in vaste dienst kunnen worden genomen. Er zou een traject worden uitgestippeld voor het in dienst nemen van de betrokkenen dat niet meer dan een half jaar in beslag zou nemen.
Er is niets van terecht gekomen.
Op 22 januari 2020 kreeg de FNV een brandbrief van de Colombiaanse partner CUT: de banen van 450 vaste werknemers van Indupalma stonden op de tocht omdat Indupalma vrijwillige ontbinding en liquidatie had aangevraagd, evenals het ontslag van aanvankelijk 295 betrokkenen. Onderzoek van de CUT en de Nationale Vakbondsschool ENS wees uit dat er geen reden is voor liquidatie omdat Indupalma economisch gezond is. ENS en CUT denken dat Indupalma wil liquideren om zich te ontdoen van de vakbond en de collectieve arbeidsovereenkomst met de vaste werknemers. Volgens de beide organisaties heeft Indupalma andere bedrijven overgenomen en komen alleen de lasten daarvan in de boeken en niet de opbrengsten. De activa zijn groter dan de verplichtingen, die 63% van de waarde van de activa bedragen, zo wees het onderzoek uit.
De CUT dringt aan op actie uit Nederland, omdat Nederland een van de belangrijkste afnemers van de Colombiaanse palmolie is en omdat het handelen van Indupalma in strijd is met de voorwaarden van het Vrijhandelsakkoord dat Colombia en de Europese Unie met elkaar hebben afgesloten. In het akkoord wordt bepaald dat Colombiaanse werkgevers de rechten van hun werknemers moeten respecteren.
Op 29 januari ging een delegatie van onder andere de CUT en Sintraproaceites naar het ministerie van arbeid om ervoor te pleiten dat het het verzoek van Indupalma om de vaste werknemers te ontslaan niet zou inwilligen.
Voorzitter Arturo Rincón van de sectie San Alberto (waar Indupalma is gevestigd) van Sintraproaceites gaf na afloop van dit gesprek telefonisch uitleg: “Het bedrijf gaat gewoon door met het werk en laat het door indirecte werknemers doen.” Driehonderd vaste werknemers zijn inmiddels voor de druk om hun vaste contract op te geven gezwicht en zeker twaalf mensen die lid zijn van de vakbond is ontslag aangezegd, aldus Rincón. “Het bedrijf gaat bij de mensen thuis langs en verklaart dat ze ontslagen zijn. Dat gaat niet bepaald op een vriendelijke manier.”
Intussen is de plantage volgens Rincón volop in bedrijf. “Maar salarissen worden niet uitbetaald en de toeleveranciers krijgen niet betaald.” Hij vreest dat door de handelwijze van het bedrijf steeds meer vaste werknemers de handdoek in de ring zullen gooien en ander werk zullen zoeken of als indirecte werknemers aan het werk zullen gaan. Er moet tenslotte brood op de plank komen. “De toekomst van onze vakbond staat in San Alberto op het spel. Als het zo door gaat, blijft er niks van over.”
Dat is uiteindelijk ook de bedoeling van Indupalma, denkt Rincón. “En ze willen alleen met indirecte werknemers werken.” Het gebeurt elders in de palmoliesector ook, zegt hij. Hij en de CUT maken zich er zorgen over dat de Federatie van Palmolieproducenten Fedepalma de handelwijze van Indupalma steunt en zelfs heeft verklaard dat andere bedrijven het voorbeeld zullen volgen.
De palmoliesector is niet de enige in Colombia waar vakbonden het zwaar te verduren hebben, aldus Pierkey Herrera van de CUT, die ook bij het gesprek met de minister van arbeid aanwezig was. Maar het is wél een sector waar het er ernstig aan toe gaat. “Bij het bedrijf Unipalma in het oosten van het land is de voorzitter van de vakbond ontslagen.”
Onder de vorige president, Juan Manuel Santos, verbeterde de situatie voor de vakbonden een beetje, aldus Herrera, maar onder de rechtse regering Duque, die veel steun uit het bedrijfsleven heeft gekregen, is het weer slechter geworden.
Er wordt sinds eind vorig jaar veel gestaakt in Colombia tegen het regeringsbeleid, dat wel bedrijfsvriendelijk is, maar geen oog heeft voor de leef- en werkomstandigheden van de bevolking. Herrera hoopt dat de demonstraties effect zullen hebben en ook het tij voor de vakbeweging weer zal keren.
“Nu moeten we eerst maar eens zien hoe de minister van arbeid op ons verzoek reageert.” De minister leek ontvankelijk voor de argumentatie van de vakbondsdelegatie, dus Herrera en Rincón hebben hoop. Maar internationale steun is onontbeerlijk, benadrukken ze allebei. Rincón: “Bij die internationale handelsakkoorden wordt vooral gekeken naar het milieu, en terecht, maar de rechten van werknemers zijn net zo belangrijk.”
Tekst: Wies Ubags