‘Ik ben hier om mijn verhaal te doen en verhalen van anderen te horen’, zo verklaart Werner Wissing zijn aanwezigheid op het flexcongres van de FNV in Utrecht. ‘Maar ik ben hier ook om te waarschuwen: let op, zorg dat het uitzendbureau je niet tekort doet!’
Werner is nu zo’n acht jaar uitzendkracht. Daarvoor had hij een vaste aanstelling bij een chemisch bedrijf actief in de zaadveredeling. ‘Ik zat er zelfs in de ondernemingsraad. Tot ik mijn eigen baan moest afzagen. Er kwam een reorganisatie aan waarbij zestien vaste krachten moesten vertrekken. Ik was helaas een van de laatsten die was aangenomen, en moest er daarom als een van de eersten weer uit.’
En nu doet hij, o wonder, als uitzendkracht vrijwel het zelfde werk als dat hij in vaste dienst deed. Eerst zes jaar bij een concurrerend bedrijf, en nu alweer twee jaar bij het zaadveredelingsbedrijf waar hij acht jaar geleden op straat belandde.’
Ziet Werner verschillen? ‘Nou en of’, antwoordt hij. ‘Als uitzendkracht ben je een medewerker tweede klas. Je hebt zeker niet de zelfde rechten als vaste krachten. En als je dingen niet weet, worden bepaalde rechten je door de neus geboord. In onze cao staat bijvoorbeeld dat Bevrijdingsdag elk jaar een betaalde vrije dag is. Maar uitzendkrachten die dit niet weten, krijgen die dag niet altijd doorbetaald. Die nemen zelf een vrije dag, omdat ze denken dat dat moet.’
Hij weet ook dat veel uitzendkrachten minder betaald krijgen, ondanks dat ze het zelfde werk doen als vaste krachten. ‘Bij ons is dat gelukkig niet zo – ik kan het weten want ik kan vergelijken – maar mijn pensioenopbouw daarentegen als uitzendkracht is echt een stuk minder dan toen ik nog een vaste aanstelling had. Dat scheelt behoorlijk wat geld straks. En ik heb bijvoorbeeld ook geen recht op de regeling voor vervroegd uittreden. Daarom wil ik van minister Van Gennip, wanneer ze hier straks ook op het flexcongres is, graag horen wat zij voor mij kan doen om een beter pensioen op te bouwen. ’
‘Je merkt over de hele lijn dat uitzendkrachten worden benadeeld’, vervolgt Werner zijn verhaal. ‘Qua salaris, qua secundaire arbeidsvoorwaarden… ook de transitievergoeding is laag. En dan vraag ik me ook nog eens af hoeveel uitzendkrachten eigenlijk weten dat ook zij hier recht op hebben.’
‘Er zijn grote tekorten aan personeel. Als je eens wist hoeveel mensen ook bij mijn inlener uitzendkrachten zijn. Wat kost dat wel niet? Want het uitzendbureau moet er ook aan verdienen. Maar niemand krijgt een vaste aanstelling. Ik snap er niets van. Misschien is het een idee dat de FNV in de cao’s vastlegt dat ieder jaar minimaal een bepaald percentage uitzendkrachten een vaste aanstelling moet krijgen.’
Werner Wissing: ‘Ik ben nu acht jaar uitzendkracht en bouw sindsdien pensioen op bij STIP, het pensioenfonds waar de uitzendbureaus bij zijn aangesloten. Maar dat pensioen is aanzienlijk lager dan wat ik had in vaste dienst zou hebben opgebouwd. Kunt u iets voor mij doen?’
Minister Karien van Gennip, SZW: ‘Als ik goed naar u heb geluisterd valt u om te beginnen onder de groep werknemers die structureel werk verrichten. Dus u verdient een vaste aanstelling. Maar u heeft op dit moment waarschijnlijk niet zoveel aan deze constatering. Daarom het volgende: u weet waarschijnlijk dat ik een wetsvoorstel heb ingediend met daarin afspraken over gelijke arbeidsvoorwaarden voor iedereen die gelijke arbeid verricht. Dus ook een gelijkwaardig pensioen. Die wet moet straks worden aangenomen door de nieuwe Tweede Kamer. Tot die tijd zult u het helaas moeten doen met de afspraken die nu nog gelden.’
Mijn pensioenopbouw als uitzendkracht is een stuk minder dan toen ik nog een vaste aanstelling had’