Vrijwel iedereen die deelneemt in een regeling voor ouderdomspensioen, heeft ook een nabestaandenpensioen. Als jij komt te overlijden, dan heeft je partner recht op een uitkering. Heb je kinderen onder de 21 jaar of studeren ze nog? Ook zij hebben dan meestal recht op een uitkering.
Iedereen in Nederland is automatisch verzekerd voor de Algemene nabestaandenwet (Anw). Dat staat los van pensioenregelingen via werkgevers. Deze wet geeft nabestaanden onder strenge voorwaarden een basisuitkering. De Anw is alleen van toepassing wanneer mensen nog geen AOW-uitkering hebben.
De Anw kent verschillende uitkeringen. De uitkering is maximaal 70% van het nettominimumloon.
De nabestaandenuitkering stopt als je niet meer aan de voorwaarden voldoet. Bijvoorbeeld wanneer je de AOW-leeftijd bereikt, in het buitenland gaat wonen of als je woonsituatie verandert.
Natuurlijk is het fijn om zeker te weten dat je pensioen goed geregeld is. Kijk daarom eens hoe jouw pensioen eruit ziet, zodat je weet waar je aan toe bent. Met de 'mijn pensioenchecklist' ontdek je bijvoorbeeld welke pensioenregeling jij hebt. Ook kom er je erachter welke tien punten jouw aandacht verdienen.
Kent jouw pensioenregeling een aanvullend nabestaandenpensioen? Dan hebben je partner en minderjarige kinderen meestal recht op een aanvullend nabestaandenpensioen. Dit komt boven op de nabestaandenuitkering van de Anw.
Het deel voor de kinderen heet wezenpensioen. Bij een wezenpensioen ontvangen kinderen tot een leeftijd van 18 of 21 jaar (of 27 jaar zolang zij studeren) een bepaald deel van het pensioen.
Het deel voor de partner wordt partnerpensioen of weduwepensioen genoemd. Het partnerpensioen moet verzekerd zijn in de pensioenregeling. Als je getrouwd bent of geregistreerd partnerschap hebt, dan is je partner bij het pensioenfonds bekend. Woon je samen? Dan is het meestal de bedoeling dat jij bij het pensioenfonds meldt dat je een partner hebt.
Vaak is je nabestaandenpensioen (gedeeltelijk) op risicobasis verzekerd, zolang je werkt.
Dat betekent dat je partner na jouw overlijden een lagere uitkering krijgt of helemaal geen pensioen na overlijden ontvangt, wanneer jij nog niet gepensioneerd bent en geen werk hebt. Daarom bieden pensioenfondsen de mogelijkheid om je partnerpensioen te verhogen, zodat je partner na jouw overlijden toch voldoende inkomen heeft. Dat gaat wel ten koste van je eigen ouderdomspensioen.
Een hypotheekverstrekker kijkt hier ook naar als je bijvoorbeeld een nieuwe hypotheek wil afsluiten. Hij of zij wil zeker weten dat de langstlevende partner de hypotheek kan blijven betalen. Het is belangrijk om hierover na te denken. Want als je eenmaal gekozen hebt, dan is het niet mogelijk om je keuze te veranderen.
In de toekomst - als er is overgestapt naar het nieuwe pensioenstelsel - is er maar één type partnerpensioen en dat partnerpensioen is niet meer afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. Dit betekent dat het niet uitmaakt hoe lang iemand al deelneemt. In de cao wordt afgesproken hoe hoog het nabestaandenpensioen in jouw sector of bedrijf is.
In het nieuwe pensioenstelsel is er een vaste eindleeftijd van 25 jaar voor het wezenpensioen. Alle pensioenregelingen moeten deze eindleeftijd aanhouden. Nu hebben pensioenregelingen verschillende leeftijdsgrenzen, variërend van 21 tot 30 jaar. Dit is verwarrend voor de nabestaanden. Het maximumbedrag voor het wezenpensioen gaat naar 20% van het salaris van de deelnemer. In de cao wordt afgesproken hoe hoog het wezenpensioen is.
Pensioen is een complex onderwerp. Daarom kunnen we ons goed voorstellen dat jij vragen hebt. In de FAQ over het nieuwe pensioenstelsel vind je antwoorden op veel gestelde vragen. Is er nog iets onduidelijk? Neem dan gerust contact op, want ons team staat voor je klaar!
Neem contact met ons op bij vragen of problemen over je werk. Wij helpen je graag!