In oktober 2020 heeft FNV een dagvaarding uitgebracht tegen het online platform Temper, die in verschillende sectoren flexkrachten/werkers inzet.
In de dagvaarding vraagt FNV aan de rechter verschillende verklaringen voor recht. De hoofdvordering is een verklaring voor recht dat sprake is van een uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW tussen Temper en haar werkers. Indien sprake is van een uitzendovereenkomst handelt Temper in strijd met artikel 8 Waadi en/of de CAO voor Uitzendkrachten door niet hetzelfde loon te betalen dan aan werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies bij de inlener.
De dagvaarding bevat een uitgebreid feitelijk en juridische kader en beschrijving van relevante jurisprudentie en politieke ontwikkelingen.
De subsidiaire vordering van FNV betreft een verklaring voor recht dat - indien geen sprake is van een uitzendovereenkomst tussen de werkers en Temper- er dan in ieder geval sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de werker en de verschillende inleners die leiding en toezicht en derhalve gezag uitoefenen.
Indien wordt uitgegaan van een arbeidsrelatie tussen de opdrachtgevers en werkers die via Temper bemiddeld zijn, is sprake van een onderbetaling uit hoofde van de verschillende arbeidsvoorwaardenregimes bij die opdrachtgevers waaronder in veel gevallen AVV CAO’s. FNV vordert daarom tevens een verklaring voor recht dat Temper aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad voor het achterstallige loon.
Uiterst subsidiair wordt een verklaring voor recht gevorderd dat sprake is van terbeschikkingstelling van arbeid zoals bedoeld in de Waadi en dat Temper in dat kader mede in strijd handelt met artikel 8 Waadi door aan werkers die door Temper tewerk zijn gesteld niet hetzelfde loon en andere arbeidsvoorwaarden te betalen als de arbeidsvoorwaarden die gelden voor werknemers in gelijkwaardige functies.
Naast deze vorderingen zijn ook diverse andere vorderingen ingesteld over handelen in strijd met de Waadi. Temper houdt volgens FNV in strijd met de artikelen 3 en 9 Waadi inhoudingen in op het loon van de werkers. Artikel 7a handelt over het verbod arbeidskrachten ter beschikking te stellen zonder registratie in het handelsregister.