FNV Zorg en Welzijn en Stichting Beroepseer slaan de handen ineen voor de uitwerking van een ander jeugdzorgstelsel.
Beide organisaties pleiten al langer voor stevige veranderingen in de jeugdzorg. Waarmee zij zich inzetten voor minder bureaucratie, minder administratieve taken, meer professionele vrijheid vanuit ‘praktische wijsheid’, meer inbreng van en samenwerking met jeugd en familie zelf en meer zeggenschap van professionals over hun eigen vakgebied. Vanuit de overheid gebeurt te weinig om tot goede, structurele oplossingen te komen. Onder leiding van voorzitter Steven de Waal starten FNV en Stichting Beroepseer de ‘Denktank Jeugdzorg’ met de naam ‘Jeugdsprong’. Rondom de formatie van een nieuwe regering wordt het advies van de denktank gepresenteerd.
Maaike van de Aar, jeugdzorgbestuurder FNV: ‘De samenwerking met Stichting Beroepseer komt op een belangrijk moment. De FNV legt samen met jeugdzorgprofessionals al vier jaar de vinger op de zere plekken. Zo zijn de werkdruk en administratielast veel te hoog, waardoor er nauwelijks tijd voor het kind en gezin overblijft en zijn er teveel geld-, en tijdverslindende lagen in de jeugdzorg. Er gebeurt nu te weinig wat zorgt voor echte verbeteringen op dat gebied. Het jeugdzorgstelsel moet daarvoor drastisch versimpeld worden.’
Op 1 september bood de FNV samen met jeugdzorgprofessionals het manifest #drastischversimpelen aan de politieke partijen aan, met als doel de visie van duizenden jeugdzorgwerkers een plek te geven in hun verkiezingsprogramma’s. In het manifest staan vergaande oplossingen, die volgens de FNV noodzakelijk zijn om de jeugdzorg uit het slop te trekken.
Stichting Beroepseer lanceerde voor de jeugdzorg het manifest Écht doen wat nodig is. Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer: ‘De jeugdhulp is in 2015 in handen gelegd van de gemeenten. Nu veel gemeenten met forse tekorten op de jeugdhulp kampen, krijgen budgetplafonds en wachtlijsten de sector opnieuw in de greep. Die terugval is onverstandig en onnodig. Zo stagneert de noodzakelijke vernieuwing en dat mag niet gebeuren. Er bestaan ruimschoots voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter en anders kan. Laten we die zo spoedig mogelijk ter harte nemen zodat de jeugdhulp écht kan doen wat nodig is. Het kan, dus het moet!’
De Denktank Jeugdzorg krijgt de naam Jeugdsprong en bestaat uit een kernteam van vijftien leden, die zich gaan buigen over het vraagstuk hoe de jeugdzorg beter georganiseerd zou moeten worden. Zij hebben verschillende rollen en taken in de jeugdzorg en zijn in staat gebleken buiten de kaders te denken en te handelen.
Het team bestaat uit onder andere ervaringsdeskundigen, jeugdwerkers, werkgevers, gemeenten en experts uit kinderopvang en onderwijs. De netwerken van deze deelnemers worden door de deelnemers actief betrokken. Op die manier ontstaat er een brede beweging in de uitwerking van de manifesten van FNV en Stichting Beroepseer.
Van der Aar, jeugdzorgbestuurder FNV: ‘We zijn enorm trots dat de naam en ons logo zijn verzonnen door jongeren van WALHALLAb NL. Dat geeft meteen extra elan en extra kracht aan onze denktank. De denktank moet uiteindelijk ten goede gaan komen aan hen. Dus we willen ze heel graag vanaf dag één aan boord hebben.’
Het kernteam wordt geleid door Steven de Waal, oprichter en voorzitter van de Denktank Public Space, dat als missie het bevorderen van maatschappelijk ondernemerschap en actief burgerschap heeft. Hij is gepromoveerd op ‘The Value(s) of Civil leaders’. Voor hem is in die richting nog een wereld te winnen in het jeugdzorgstelsel.
‘De grote problemen voor cliënten, familie en personeel binnen de jeugdzorg zijn heel lang bekend, al sinds de transformatie. Het wordt tijd daar, buiten alle lobby’s van de belanghebbende partijen om, creatief en onafhankelijk opnieuw over na te gaan denken. Ik juich dit landelijk initiatief van de FNV en Stichting Beroepseer daarom toe. Juist omdat in de praktijk telkens blijkt dat goed en professioneel werk leveren aan kwetsbare jongeren in en door dit stelsel moeilijk gemaakt wordt.’