Bij een grote conferentie over de toekomst van het openbaar vervoer, die wordt georganiseerd door het Rijk, decentrale overheden en vervoerders, worden alle deskundigen en onderhandelaars van vakorganisaties geweigerd. Joost van der Lecq, sectorhoofd FNV Vervoer: ‘Maar zo werkt het natuurlijk niet.’
FNV is erg verbaasd over de weigering van bestuurders van vakbonden door de organisatie. ‘Als reden geeft de organisatie dat de conferentie niet over cao-onderhandelingen gaat, maar over de toekomst van het openbaar vervoer. Daarmee suggereren ze dat wij van plan zijn om over de cao te gaan onderhandelen tijdens de conferentie. Dat is natuurlijk onzin. Wij zijn professioneel genoeg om de juiste gesprekken aan de verschillende tafels te voeren’, aldus Van der Lecq.
Het juiste moment dient zich aan om met alle stakeholders bij elkaar te komen en te spreken over hoe het tij gekeerd kan worden. Voor de ‘urgentieconferentie’ zijn dan ook allerlei stakeholders uitgenodigd: de directies van NS, stadsvervoerders en streekvervoerders zoals Arriva en Keolis, maar ook medewerkers van het ministerie I&W, beleidsmakers van gemeenten en provincies en reizigersvereniging Rover. Ook FNV en CNV kregen een uitnodiging.maar moesten dan de onderhandelaars thuis laten.
Van der Lecq: ‘Wij hadden erg graag meegepraat. De ov-sector staat in brand, het geliberaliseerde businessmodel zwaar onder druk. Vervoerders snijden ernstig in de dienstregeling en voor sommige lijnen is helemaal geen interesse meer, omdat er niet genoeg verdiend kan worden. De reizigers betalen de rekening en met name buiten de Randstad is er sprake van een groeiende vervoersarmoede.’
FNV onderstreept het belang van een conferentie waarbij overheid, bedrijven, reizigersorganisaties en vakbonden gezamenlijk de problemen bespreken. ‘Maar door voorwaardes te stellen aan welke personen vakbonden afvaardigen, houden ze de werknemers buiten de deur. Op die manier mist de inbreng van deskundigen die vanuit het werknemersperspectief kunnen meedenken over het verbeteren van het openbaar vervoer’, vindt Van der Lecq.
Bijvoorbeeld de medewerkers in het streekvervoer, die strijden voor een nieuwe cao, doen dat juist ook, omdat ze het openbaar vervoer weer op een goed niveau willen krijgen. Van der Lecq: ‘Het is heel belangrijk voor de kwaliteit van het ov dat er geïnvesteerd wordt in het personeel. Zonder voldoende gezonde en fitte werknemers is er geen fatsoenlijk openbaar vervoer mogelijk. Investeringen in het personeel zijn dan ook noodzakelijk. Dat FNV de kans niet krijgt dit geluid te laten horen, is onacceptabel en draagt niet bij aan het normaliseren van de arbeidsverhoudingen in de sector’.
Door deze gang van zaken zijn volgens FNV de reizigers en werknemers de dupe. ‘De sector staat voor een gigantische uitdaging om de duizenden vacatures in te vullen, de huidige werknemers voor de sector te behouden en het torenhoge ziekteverzuim af te laten nemen. Daarvoor zijn fatsoenlijke arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden van cruciaal belang. Tot die tijd zal de dienstregeling verder afgeschaald en nog onbetrouwbaarder worden. De vakbonden dicteren wie zij afvaardigen is onacceptabel en via deze handelswijze buiten dit soort conferenties houden, is dan ook erg onverstandig’, aldus Van der Lecq.