In twee jaar tijd is het percentage sportprofessionals dat doorwerkt bij ziekte gestegen. In 2020 zei 72 procent nooit door te werken bij ziekte, in 2022 is dat 61 procent. Ook wordt er meer werkdruk ervaren dan in voorgaande jaren Dat blijkt uit de jaarlijkse enquête van FNV Sport & Bewegen onder 510 respondenten die in de sportsector werken. Het grootste deel van de respondenten (87 procent) werkt in een zwembad.
Ingrid Koppelman, bestuurder FNV Publiek Belang: ‘Het feit dat steeds meer personeel doorwerkt, ondanks dat ze ziek zijn is een zorgelijke ontwikkeling. We zien daarin duidelijk een relatie met het groeiend personeelstekort.’ 80 procent van de respondenten geeft aan dat er bij hun bedrijf sprake is van een personeelstekort. Bij de zwembaden is dat zelfs 87%. Een kwart van de respondenten geeft aan dat er in hun bedrijf het afgelopen jaar meer dan acht collega’s zijn vertrokken. De meesten daarvan vallen onder de cao Sport.
Een laag salaris, veel verantwoordelijkheid en een hoge werkdruk is volgens veel respondenten de oorzaak van het huidige personeelstekort. 32 procent van hen geeft aan regelmatig onder tijdsdruk te werken. In 2021 was dat nog 25 procent. Koppelman: ‘We zien dat met name zwemonderwijzers te laag ingeschaald worden. Zwemonderwijzers zijn lesgevers. Ze zijn eindverantwoordelijk, zelfs persoonlijk aansprakelijk, voor wat er onder hun toezicht gebeurt. Zij, maar ook andere sportprofessionals, kiezen nu voor sectoren waarin dat lesgeven veel beter wordt betaald, zoals het primaire onderwijs en de buitenschoolse opvang. Ook marketeers en technici verdienen in de sportsector een fractie van wat ze elders kunnen krijgen.’
FNV Sport & Bewegen houdt een vinger aan de pols door jaarlijks een enquête te houden. De invloed van de coronacrisis en nu ook de energiecrisis is goed voelbaar in deze sector. Ook dat de minister geen besluiten neemt die ervoor zorgen dat er meer financiële middelen naar de sport gaan, stemt de medewerkers tot zorg. Medewerkers zien zelf het belang en nut van hun werk (94% vindt dat ze nuttig werk doen voor de samenleving) maar de waardering daarvoor blijft achter, zowel bij overheden als bij werkgevers. De zorgen om de toekomst van het werken in de sport groeien dan ook. Jonge professionals verlaten de sector zodra ze uitgegroeid zijn of elders meer kunnen verdienen.
De cao is een middel om tot betere afspraken te komen. Medewerkers weten deze route nog te weinig te vinden, zo blijkt ook uit de enquête. Lid worden van de vakbond is een van de instrumenten die medewerkers hebben om verandering in hun arbeidsvoorwaarden mogelijk te maken. Koppelman: “Positief is dat 52% van de invullers geen vakbondslid is maar wel de enquête heeft ingevuld. Als deze mensen lid worden, kunnen we meer druk zetten op de onderhandelingen. Dat ze het met ons eens zijn, lees ik ook terug. Zo steunen ze bijvoorbeeld onze route naar één cao voor de hele sportsector.”