Op 14 mei is voor de 3e keer onderhandeld over de cao voor de Publieke Omroep. Tijdens dit overleg hebben zowel de vakbonden als de werkgevers hun voorstellen toegelicht. Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Op 2 juni wordt verder gepraat.
Tijdens de onderhandelingen hebben we de uitslag van een peiling over tijdelijke contracten aan de werkgevers overhandigd. Deze peiling is onlangs door bijna 500 mediamakers bij de publieke omroepen ingevuld. Hieruit blijkt dat 85% van de medewerkers bij de publieke omroep tijdelijke contracten in de sector beu zijn. Ook hebben we een filmpje laten zien. Hierin vertellen mediamakers wat het met ze doet om soms jarenlang van tijdelijk contract naar tijdelijk contract te hoppen.
De werkgevers erkennen de problemen van de tijdelijke contracten. Maar tegelijk zeggen ze dat de financiering van de programmering hen dwingt om tijdelijke contracten aan te bieden. Dat is voor ons onvoldoende om het grote gebrek aan werkzekerheid te rechtvaardigen. Mediamakers werken jarenlang op tijdelijke contracten bij de publieke omroep. Dan is er sprake van structureel werk en daar hoort gewoon een vaste baan bij. Hier blijven we ons hard voor maken.
Ook zetten we ons in voor een reële loonsverhoging. Dit in combinatie met verbeteringen qua werkzekerheid voor omroepersoneel én op meer zeggenschap van de makers over hun programma’s. Een goede cao is daarbij belangrijk maar ook een Fair Practice Code. Zelfstandigen die in opdracht van de Publieke Omroep werken moeten dit onder evenwichtige raamovereenkomsten doen. De FNV wil met opdrachtgevers een collectieve afspraak maken over een reëel minimumtarief. Op die manier ontstaat geen oneerlijke concurrentie tussen werknemers en zelfstandigen.
Daar hoort ook een zo minimaal mogelijke uitbesteding van programma bij en op basis van dezelfde arbeidsvoorwaarden die voor alle omroepmedewerkers gelden. De kwaliteit van de programma’s moet voorop staan en niet alleen de laagste prijs.