De cao remplaçanten is een feit. Maar liefst 93% van de leden heeft ingestemd met de cao. Als remplaçant heb je nu dezelfde arbeidsvoorwaarden als vaste musici. De looptijd van deze cao is 1 april 2020 tot en met 31 december 2020.
Wij gaan nu aan de slag met het opstellen van de nieuwe tekst voor deze cao. Daarin staan regelingen die ervoor moeten zorgen dat remplaçanten dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als hun collega’s in vaste dienst. In de administraties van de orkesten moet daarvoor het nodige worden aangepast onder andere in de planning en betalingssystemen. Hoe dat vorm kan krijgen en op welke termijn is door de coronacrisis nog onzeker.
Door deze cao stijgen de kosten die de orkesten maken voor het contracteren van musici voor vervanging en versterking van het orkest. Daar komen de kosten door de coronamaatregelen die het kabinet heeft genomen nog bij. Gelukkig heeft het kabinet mede op aandringen van de FNV 300 miljoen euro extra uitgetrokken om de culturele sector met specifieke maatregelen te steunen. Ook de orkesten kunnen voor zover zij geen aanspraak kunnen maken op de generieke steunmaatregelen zoals de NOW, een beroep doen op die middelen.
De banen van de vaste musici worden gedekt door de subsidie-afspraken die volgens afspraak doorlopen. De FNV heeft met de orkestwerkgevers, verenigd in de Vereniging van Nederlandse Orkesten (VVNO) afgesproken dat remplaçanten die aan producties meedoen in de periode tot 1 juni, in ieder geval 100% van hun overeengekomen werkzaamheden krijgen uitbetaald. Voor de periode daarna is het vooral afhankelijk van de vraag hoe de anti-coronamaatregelen van de overheid doorwerken in de herstart (1,5 meter economie) en het nieuwe seizoen 20/21.
Wij houden in goed overleg met de VVNO en zo nodig met specifieke orkesten de vinger aan de pols.