‘Ontluisterend’, zegt vicevoorzitter Kitty Jong van de FNV, ‘maar het verbaast me eerlijk gezegd niet.’ Zij reageert op de uitkomsten van het onderzoek van Cedris naar de zogeheten banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking.
Volgens de vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt (brancheorganisatie van sociale werkvoorzieningen) zijn er afgelopen 5 jaar niet 53.000 maar slechts 12.000 mensen met een arbeidsbeperking extra aan werk gekomen. Rijk en werkgevers hebben met de vakbonden afgesproken dat dit er in 2026 zeker 125.000 moeten zijn.
Jong zegt dat de conclusies van het onderzoek aansluiten bij de geluiden uit haar achterban. ‘We horen van veel mensen met een beperking dat ze nog steeds erg moeilijk werk vinden, ondanks de banenafspraak.’ Ze passen bovendien in het beeld dat de FNV heeft van de Participatiewet.
Jong: ‘Het onderzoek bevestigt wat wij inmiddels al jaren aangeven in de richting van de politiek en wat ook blijkt uit eerdere kritische rapporten: deze wet geeft mensen met een beperking niet meer kansen om aan werk te komen. Voor sommigen geldt zelfs het tegendeel. Het is een bijzonder slechte zaak dat hiermee nog niets is gedaan een jaar na de evaluatie van de wet. Het blijft bij symptoombestrijding.’
De FNV wil dat werkgevers een passende baan (blijven) bieden aan mensen met een beperking, Participatiewet of niet. Of ze dat dankzij of juist ondanks de banenafspraak doen, vindt de bond van ondergeschikt belang. Jong: ‘Juist in deze tijden, waarin het zwaar weer is op de arbeidsmarkt, is het voor deze groep mensen belangrijk om hun baan te behouden. Als zij die verliezen, kunnen ze weer achteraan aansluiten in de rij werkzoekenden. Dat moeten we echt voorkomen.'
'Ook moeten we voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking die nu nog geen baan hebben kansloos worden door de coronacrisis. Het wordt tijd voor een structurele oplossing nu we kunnen constateren dat met opnieuw een kritisch rapport de Participatiewet mislukt is.'
Hoogste tijd dat er eindelijk werk gemaakt wordt van sociale ontwikkelbedrijven, die mensen met een beperking begeleiden naar een baan bij een gewone werkgever, bijvoorbeeld via detachering. De ontwikkelbedrijven zijn een springplank, maar ook een vangnet voor wie dat (nog) even niet mogelijk is. Ook kunnen ze werkgevers ondersteunen bij hun bijdrage aan een inclusieve arbeidsmarkt. ‘Steeds meer politieke partijen scharen zich achter deze gedachte en dat is maar goed ook’, zegt Jong. ‘Maar er is wel haast geboden.’
De huidige sociale werkbedrijven, die de basis vormen voor de toekomstige sociale ontwikkelbedrijven, kunnen in de coronacrisis ook een belangrijke rol spelen door te regelen dat mensen die hun garantiebaan verliezen toch aan de slag blijven. Het kabinet trekt daar 36 miljoen euro voor uit. Jong: 'Daarmee kan via de sociale ontwikkelbedrijven van de toekomst gezorgd worden voor baanbehoud en, als dat niet lukt, een tijdelijk vangnet.’
Tot de sociale ontwikkelbedrijven zijn gerealiseerd heb je echter een stok achter de deur nodig, vindt de FNV. Dat is nu de banenafspraak, waarbij je als werkgever een boete krijgt als je je quotum niet haalt. ‘Totdat er een betere oplossing is, vinden we het een slechte zaak als de registratie van dat quotum en daarmee de sanctiemogelijkheid wordt losgelaten, zoals nu lijkt te gebeuren.'