Werknemers en werkgevers in de uitzendbranche hebben een akkoord bereikt over een nieuwe cao. Vakbonden FNV Flex, CNV Vakmensen en De Unie kunnen na maanden van onderhandelingen met brancheverenigingen ABU en NBBU met een resultaat terug naar hun achterban. Belangrijkste punten: ervaring telt mee bij inschaling, betere vergoedingen, toeslagen en periodieken en een langere termijn voor het opeisen van een transitievergoeding.
Als uitzendkrachten ergens aan het werk gaan, zal vanaf 1 juli 2023 de ervaring meetellen bij het startsalaris. Nu groeien hun collega’s bij de opdrachtgever wel door naar een hoger salaris maar blijven uitzendkrachten, door wisselingen en de draaideur van contracten, hangen op het laagste loon. Daarnaast krijgen uitzendkrachten voortaan met zekerheid een periodieke loonsverhoging. Als dat gekoppeld is aan een beoordelingsgesprek, maar de uitzendkracht dat niet heeft gehad, dan krijgt de uitzendkracht tóch een periodiek. Bovendien gelden alle toeslagen en onkostenvergoedingen voortaan voor uitzendkrachten. Ook als deze belast zijn.
Karin Heynsdijk, bestuurder FNV Flex: ‘Op 2 januari 2023 loopt de huidige cao af, dus het is fijn dat we voor die tijd tot een akkoord konden komen. Belangrijk is dat er afspraken zijn gemaakt waarmee de positie van uitzendkrachten in Nederland verder verbetert. We zetten weer een stap naar een gelijkwaardige positie.. Dat de relevante werkervaring van uitzendkrachten gaat meetellen bij hun inschaling, is één van die belangrijke afspraken. Daarmee komt er niet alleen meer loon maar ook meer waardering voor de kunde en ervaring van een grote groep werkenden.‘
Afgesproken is ook dat uitzendkrachten vanaf 1 april 2023 niet 3, maar 12 maanden na het einde van het contract nog een beroep kunnen doen op de transitievergoeding. Zo kunnen zij niet meer aan het lijntje worden gehouden totdat het recht op de transitievergoeding is ‘vervlogen’.
Marten Jukema, bestuurder CNV Vakmensen: ‘We hebben flink ingezet op een stevigere positie en meer bescherming voor uitzendkrachten. Zo zijn we overeengekomen dat per 1 juli 2023 uitzendkrachten die ziek worden recht hebben op twee jaar aanvulling op hun loon tot 90% in het eerste jaar en tot 80% in het tweede jaar. Dat recht op aanvulling houden zij ook als hun uitzendovereenkomst is beëindigd. Zij betalen daar wel een premie voor van 0,3% of 0,7%. Maar het is belangrijk dat er nu een goed vangnet komt want vanwege de korte contracten vallen uitzendkrachten bij ziekte al snel 30% terug in loon.’
Joop Voesten, bestuurder De Unie: ‘Met dit resultaat ligt een breed pakket aan maatregelen klaar waarmee onder meer belangrijke stappen gezet worden richting een evenwichtige balans tussen de beloning voor mensen met vaste - en uitzendkrachten met onzekere contracten. We waren daarmee met elkaar op de goede weg, en door onder andere de toeslagen ook voor iedereen gelijk te trekken, verbeteren we de positie van uitzendkrachten verder.’
De drie vakbonden gaan nu met het onderhandelaarsresultaat naar hun achterban. Die kan de komende periode over de afspraken stemmen. Pas als die leden akkoord zijn, kan de nieuwe cao ondertekend worden. De cao Uitzendkrachten geldt voor zo’n 800.000 uitzendkrachten in Nederland.
Hier is het hele onderhandelaarsakkoord is hier terug te lezen.