De FNV spreekt steeds hogere lonen af. Ook zet de vakbond stappen in het aanpakken van goedkope arbeid. Dat gaat echter niet vanzelf. Veel cao’s zijn met (de dreiging van) acties tot stand gekomen. De lonen zijn gemiddeld met 2,79%* gestegen. Dat blijkt uit een tussenstand van het cao-seizoen 2022 op basis van 142 afgesloten cao's.
De FNV spreekt nu in bijna 1 op de 5 cao’s 14 euro per uur als minimum af. De loontrend is omhoog, maar omdat de inflatie hoger is, gaat de koopkracht van mensen er op achteruit. De lonen stijgen onvoldoende mee met de hoge bedrijfswinsten.
FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha: ‘Met name mensen met lage- en middeninkomens worden nu extra hard getroffen door de inflatie, waardoor de scheefgroei toeneemt. En dat na een decennium waarin ze toch al te weinig merkten van de economische groei. Werkgevers hebben doelbewust nauwelijks geïnvesteerd in hen. Werknemers zijn ondergewaardeerd en geflexibiliseerd, terwijl zij belangrijk werk doen aan de basis van de arbeidsmarkt.’
‘Wij knokken dagelijks met onze leden voor koopkrachtverbetering en vaste banen; een goed cao-resultaat komt niet uit de lucht vallen. Dankzij volhardende onderhandelingen en acties slagen we erin om werkgevers meer te laten investeren in mensen.’
De inzet van de FNV in 2022 is, dat mensen met lagere lonen er relatief meer op vooruitgaan. Mensen op het minimumloon zien hun loon nu stijgen met gemiddeld 3,5%, voor modale verdieners is 3,23% binnengehaald. Boufangacha: ‘Afgezet ten opzichte van het cijfer van 3,3% inflatie waar de FNV in oktober 2021 van uitging, is dit een realistisch resultaat.’
Bij de UMC’s en RET heeft de FNV er voor de minima en de modale inkomens een forse loonsverhoging uit onderhandeld. In de bagage-afhandeling op Schiphol is één sector-cao afgesproken om onderlinge concurrentie te voorkomen, en gaan mensen stapsgewijs naar 14 euro per uur. Dat betekent voor velen een flinke koopkrachtverbetering. Ook spreekt de FNV vaak een bodem af: een bedrag dat werknemers er minstens per maand op vooruit moeten gaan.
Er zijn in veel sectoren zoals de industrie, metaal, pakketbezorging en handel hele goede winsten gemaakt. Werknemers delen daar onvoldoende in mee. In de tuinbouw, horeca en detailhandel is laagbetaalde arbeid het verdienmodel. De samenleving schreeuwt om mensen die maatschappelijk zinvol werk doen waar ze van kunnen rondkomen.
Boufangacha: ‘De toenemende krapte onderstreept dat er geen plaats is voor goedkope arbeid in Nederland. De strijd voor gewoon goed werk neemt toe. Werkgevers beginnen in te zien dat ze niet meer wegkomen met goedkope banen als wegwerpproduct.’
‘De recente ontwikkelingen in de zorg, onderwijs en op Schiphol laten zien dat het belang van kwalitatief goed werk op brede steun kan rekenen. Juist nu moeten werkgevers investeren in goede arbeidsvoorwaarden, anders stemmen mensen met hun voeten en zoeken elders werk. Wij hopen op trendbreuk, maar daar is meer voor nodig. Het deel van de koek dat naar werknemers gaat, moet flink omhoog.’
De FNV maakt in 43% van de cao’s afspraken over meer zekerheid, zoals bijvoorbeeld een maximumpercentage flexwerk. Of er wordt een aantal flexwerkers afgesproken die nu een vast contract krijgen. In de afvalbranche is de vaste baan nu de norm en krijgen dan ook 400 uitzendkrachten een vaste baan. Bij de cao Bikudak (Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven) gebeurt dat na 1 jaar voor uitzend- en oproepkrachten.
Boufangacha: ‘Een vaste baan is de beste loonsverhoging voor mensen met een onzeker contract. Het dwingt werkgevers ook om duurzaam te investeren in mensen. Iedereen zou hier recht op moeten hebben. Wij strijden aan cao-tafels. Daarbij rekenen wij erop dat het kabinet het SER-advies, waarin staat dat iedereen die structureel werk doet een vaste baan krijgt, deze maand echt gaat oppakken.’
De FNV maakt in een groeiend aantal, nu in een op de drie cao’s, afspraken over zeggenschap over werktijden, werkplekken en het recht op onbereikbaarheid. Zo wordt het werk voor mensen aantrekkelijker en gezonder. In 58% van de cao’s zijn er afspraken over eerder stoppen met werken.
*Algemene Prijs Compensatie (APC)
De Algemene Prijscompensatie in de cao heeft als doel te garanderen dat het salaris van werknemers minimaal op gelijk niveau blijft. Werknemers zijn het beu om jaar op jaar te moeten onderhandelen over de inflatiecorrectie van het loon en het behoud van hun koopkracht. Behoud van de waarde van het bestaande salaris moet geen onderdeel van onderhandeling zijn, maar vastgelegd worden in de cao. Om dit te bereiken zet de FNV in op een verhoging van de salarissen op 1 januari van het jaar met een percentage gelijk aan het inflatiecijfer van oktober van het voorgaande jaar.