In ons VMP-programma voor groente en fruit willen we bereiken dat het werk in de groente- en fruitsector fatsoenlijk wordt. Dat houdt in dat er vaste banen komen, goede arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid, dat geweld, discriminatie en intimidatie uitgebannen worden, je lid kunt zijn van een vakbond en er vrije onderhandelingen mogelijk zijn. Leer hieronder hoe we te werk gaan.
Veel groente en fruit in de Nederlandse supermarkten komt uit lage- en middeninkomenslanden. Het telen en oogsten ervan gebeurt vaak door werknemers met weinig rechten en een lage beloning. Mondiaal FNV concentreert zich op Peru. Via een sociale dialoog werken we aan veilig en gezond werk voor iedereen.
Lange werkdagen in slechte omstandigheden met geen of weinig beschermingsmiddelen, dat kenmerkt het werk van een Peruaanse arbeider in de exportgerichte groente- en fruitsector. De lonen zijn laag, vaste contracten schaars, toekomstperspectief, zoals doorstromen naar een vaste baan, ontbreekt en het oprichten van vakbonden wordt vaak tegengewerkt. De sector valt onder een speciaal regime. Werkers genieten daardoor minder rechten en sociale zekerheid dan collega’s in andere sectoren. De helft van de werkers is vrouw. Zij verdienen soms minder dan hun mannelijke collega’s, hebben last van seksuele intimidatie en krijgen weinig bescherming tijdens de zwangerschap. Officieel mag je vakbondslid zijn, maar werkgevers zijn doorgaans anti-vakbond. Uit angst hun werk te verliezen, durven weinig mensen het lidmaatschap aan.
Het is gelukt met een aantal grote bedrijven constructief overleg op te zetten. Dat resulteerde in betere cao’s en een betere aanpak van problemen. In deze bedrijven zijn bijvoorbeeld goede afspraken rond veilig werken gemaakt tijdens de coronapandemie. Ook is er overleg gestart op sectoraal niveau, tussen de werkgeversorganisatie AGAP en de federatie van agrarische bonden Fentagro. Daar worden bedrijfsoverstijgende zaken besproken, zoals veiligheid en gezondheid of erkenning van beroepservaring door middel van certificaten.
De keten is vrij simpel. Importeurs en supermarktketens kopen de groente en het fruit op. Meestal gaat dat onbewerkt, maar wel verpakt naar de supermarkt. De inkopers stellen eisen aan prijs en kwaliteit en inmiddels ook steeds vaker aan duurzaamheid. Nederlandse importeurs en supermarktketens nemen deel aan het Sustainability Initiative Fruit and Vegetables Programme (SIFAV). Ook is er een Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-convenant afgesloten voor voedingsmiddelen. Voor de land- en tuinbouw is zo’n convenant in de maak. We onderhouden contacten met SIFAV, maar hebben nog geen formele samenwerking. Dat hebben we wel met Britse importeurs en supermarktketens, die binnen het Ethical Trading Initiative werken aan concrete verbeterstappen in Peru. Ook het Dutch Employers' Cooperation Programme (DECP) steunt dit proces. De samenwerking vindt plaats onder de noemer Fruits of Peruvian Dialogue.
We willen dat het werk in de groente- en fruitsector fatsoenlijk wordt. Dat houdt in dat er vaste banen komen, goede arbeidsomstandigheden en sociale zekerheid, dat geweld, discriminatie en intimidatie uitgebannen worden, je lid kunt zijn van een vakbond en er vrije onderhandelingen mogelijk zijn.
We bewandelen drie wegen:
In de speciale groente- en fruitexportzones La Libertad, Piura en Ica in Peru.