In het ons 'VMP-programma gendergelijkheid' willen we gendergelijkheid en veiligheid op het werk bereiken en een werkvloer die vrij is van geweld en intimidatie. Lees hieronder hoe we te werk gaan.
Vrouwen hebben gemiddeld slechtere banen, met minder promotiekansen, dan mannen. Ze verdienen minder, ook voor hetzelfde werk. Bovendien dragen vrouwen vaak een dubbele last: wereldwijd verrichten ze gemiddeld driekwart van het onbetaalde huishoudelijke werk. In verschillende culturen wordt hen de toegang tot de arbeidsmarkt onmogelijk of lastig gemaakt. Mede daardoor zijn ze oververtegenwoordigd in de informele sector. In Zuid-Azië heeft 80 procent van de vrouwen in niet-agrarische banen een informele werkrelatie, in sub-Sahara Afrika 74 procent. Het betekent dat ze minder rechten en zekerheid hebben en dat hun veiligheid en gezondheid meer gevaar lopen. Geweld, intimidatie en discriminatie treffen vrouwen meer dan mannen. Dat geldt nog meer voor LHBTI’ers en migranten.
De coronapandemie eiste daarnaast een grotere tol van vrouwen dan van mannen, omdat ze oververtegenwoordigd zijn in de sectoren die het hardst werden getroffen, zoals de kledingindustrie en de bloementeelt. Ook huishoudelijk- en zorgpersoneel kreeg het zwaar te verduren. Zij liepen meer risico op ziekte, geweld en verlies van werk en inkomen. Omdat vrouwen, meer dan mannen, de zorg hadden voor zieke familieleden, werd hun dubbele last nog groter.
Gelukkig kunnen verschillende positieve ontwikkelingen hiertegen helpen. #MeToo heeft seksuele intimidatie in de schijnwerpers gezet. Met ILO-conventie C190 is er een belangrijk wapen tegen geweld en intimidatie op de werkvloer bij gekomen. Ook Sustainable Development Goal 5, gendergelijkheid, geeft vrouwen een steun in de rug. De vakbeweging speelt hierbij een actieve rol, maar heeft nog steeds veel werk te verzetten, ook intern. Het percentage vrouwelijke vakbondsleden is wereldwijd weliswaar gestegen naar 42,4, maar in de top van de vakbeweging zijn vrouwen met 28 procent nog steeds ondervertegenwoordigd. Ook schuiven bij cao-onderhandelingen en in sociale dialogen veel meer mannen aan dan vrouwen.
We willen gendergelijkheid en veiligheid op het werk en een werkvloer die vrij is van geweld en intimidatie.
We volgen vier sporen:
Zuid-Azië, Indonesië, de MENA-regio (het Midden-Oosten en Noord-Afrika) en Ethiopië.