In ons VMP-programma voor de waardeketen bloemen willen we bereiken dat regeringen en werkgevers voor een veilige en gezonde werkomgeving zorgen, waarin de werkers gevrijwaard zijn van seksueel geweld en ze een leefbaar loon ontvangen. Lees hieronder hoe we te werk gaan.
Historisch gezien was Nederland altijd vooral bloemenexporteur. De afgelopen decennia zijn steeds meer bloementelers, waaronder Nederlandse, bloemen gaan telen in lagelonenlanden, vooral in Afrika. Het merendeel van die bloemen wordt verhandeld via Nederland, dat zo een knooppunt in de mondiale bloemenhandel is geworden.
Bij de teelt in Afrika doen vrouwen het zware en monotone werk, zoals het plukken. Ze worden daarvoor slecht betaald. Vaak moeten de vrouwen een heel gezin onderhouden, maar de lonen liggen te laag om aan basisbehoeften te voldoen. Gemiddeld verdienen vrouwen in de Afrikaanse bloemensector tussen de 25 en 50 euro per maand. Mannen doen het minder zware werk en verdienen meer.
De vrouwen lopen veel risico’s, onder meer door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Sommige, in Europa verboden, middelen veroorzaken kanker, ademhalingsproblemen en onvruchtbaarheid. Het werk, vaak in een onnatuurlijke houding met veel herhaalde bewegingen, leidt tot overbelasting en tot aandoeningen aan gewrichten, pezen en spieren. Werkgevers geven geen goede instructies en voorzien niet in beschermingsmiddelen en gezondheidschecks. Ook ontbreken voorzieningen voor kinderopvang of om borstvoeding te geven. Veel vrouwen stoppen daarom noodgedwongen met werken als ze kinderen krijgen. Seksuele intimidatie is wijd verbreid. De sterk hiërarchische verhoudingen tussen mannen en vrouwen en het onzekere werk dragen hieraan bij. Vrouwen missen vaak de zeggenschap om misbruik aan de kaak te stellen of worden niet gehoord.
Veel bloemen producerende landen hebben de ILO-conventies C184 (voor gezondheid en veiligheid in de agrarische sector) en C190 (tegen geweld en intimidatie op de werkvloer) niet geratificeerd. En in landen die dat wel hebben gedaan, ontbreekt het vaak aan toezicht. Vakbonden kunnen moeilijk een vuist maken omdat werkgevers hen tegenwerken en werkers in de bloemensector zich niet organiseren uit angst hun baan te verliezen. Daardoor komen er maar weinig cao’s tot stand. Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in vakbonden, met name in de leiding. Bij keurmerken die uitwassen moeten uitsluiten, zijn fatsoenlijk werk en vakbondsrechten vaak een ondergeschoven kindje. Bovendien zijn bonden niet betrokken bij de uitvoering en monitoring.
We willen dat regeringen en werkgevers voor een veilige en gezonde werkomgeving zorgen, waarin de werkers gevrijwaard zijn van seksueel geweld en ze een leefbaar loon ontvangen.
We hanteren vier strategieën om ons doel te bereiken:
Waar zijn we actief?
In Ethiopië, Oeganda en sub-Sahara Afrika*.
* We gebruiken de term ‘sub-Sahara Afrika’ omdat er verschillende landen betrokken zijn bij een (regionaal) project of programma.